ECLI:NL:RBDHA:2024:15317
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, een Algerijnse nationaliteit houder. De minister van Asiel en Migratie had op 15 juni 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de minister om een rechtmatigheidsbeoordeling, in het kader van een arrest van het Hof van Justitie van 8 november 2022. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit van eiser is bevestigd en dat er een vlucht is geboekt voor zijn uitzetting op 21 september 2024. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om te oordelen dat de uitzetting niet binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden, ondanks eerdere annuleringen van vluchten. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend handelt en dat er zicht op uitzetting bestaat. Eiser's argumenten dat er geen zicht op uitzetting is en dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is, worden verworpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.