uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.10517
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
de minister van Asiel en Migratie. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).
Inleiding
1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [1990] . Hij heeft de minister gevraagd om niet te worden uitgezet, omdat dit volgens hem vanwege zijn (huidige) medische situatie niet verantwoord is.¹
2. Om dit te kunnen beoordelen heeft de minister advies gevraagd aan het Bureau Medische Advisering (hierna: BMA). Op 15 april 2022 heeft het BMA advies uitgebracht. Daarna heeft de minister met het besluit van 8 juli 2022 (het primaire besluit) de aanvraag afgewezen. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
3. Vervolgens heeft eiser op 23 november 2023 gemeld dat sprake was van een verslechtering van zijn medische situatie. De minister heeft zich nogmaals tot het BMA gewend, dat op 3 januari 2024 opnieuw schriftelijk advies heeft uitgebracht. Daarna heeft de minister met het besluit van 6 maart 2024 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard.
4. Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld (deze zaak). Ook heeft eiser een voorlopige voorziening ingediend (met kenmerk: NL24.10519).
5. De rechtbank heeft het beroep en de voorlopige voorziening op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigde van de minister. Ook was tolk I. Totashvili aanwezig en verpleegkundige [verpleegkundige] .
6. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van zijn beroep wegens betalingsonmacht. Ter onderbouwing van dit verzoek is een ingevulde verklaring van afwezigheid van inkomen en vermogen overgelegd. Gelet hierop wijst de rechtbank het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe.
1. Artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw).
Inhoud bestreden besluit (in essentie weergegeven)
7. De minister baseert zich op het BMA-advies van 3 januari 2024. Hieruit volgt dat eiser met diverse medische klachten kampt, waaronder posttraumatische klachten en psychotische klachten. Volgens de minister is echter niet voldaan aan de criteria om uitstel van vertrek te krijgen. Zo wordt eiser in staat geacht om te reizen met begeleiding door een psychiatrisch verpleegkundige. Dit laatste volgt volgens de minister uit het BMA-advies.
8. De minister neemt aan dat bij het uitblijven van medische behandeling (binnen drie tot zes maanden) een medische noodsituatie is te verwachten. Eiser kan namelijk in een psychose raken of zichzelf iets aandoen. In Nigeria is echter de voor eiser noodzakelijke medische behandeling beschikbaar. De minister baseert zich op het BMA-advies waaruit blijkt dat de gegeven therapieën, te weten farmacotherapie, psycho-educatie en traumatherapie (ambulant en klinisch) beschikbaar zijn in het Nationale Hospital Abuja. Hierbij is uitgegaan van de actief gegeven behandelingen en medicatie. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele toekomstige behandelingen of medicatie. Daarbij heeft eiser geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat er een wijziging is in de medicatie.
9. Tot slot is het aan eiser om aannemelijk te maken dat de medische zorg in het land van herkomst niet toegankelijk is. Eiser is hier niet in geslaagd, nu hij zich tot niet onderbouwde stellingen beperkt, aldus de minister.