ECLI:NL:RBDHA:2024:15071

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
NL24.10517
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitstel van vertrek op basis van medische omstandigheden in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de eiser, een Nigeriaanse man, verzocht om uitstel van vertrek naar Nigeria vanwege zijn medische situatie. De minister van Asiel en Migratie heeft dit verzoek afgewezen, na advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) dat stelde dat de noodzakelijke medische behandeling in Nigeria beschikbaar en toegankelijk is. De rechtbank heeft de zaak op 9 juli 2024 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zich terecht baseerde op het BMA-advies, dat aangaf dat de benodigde therapieën en medicatie in Nigeria beschikbaar zijn. Eiser heeft echter betoogd dat de behandeling in Nigeria niet toegankelijk is en dat de minister onvoldoende op zijn argumenten is ingegaan. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat de medische zorg in Nigeria niet toegankelijk is en dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen reden is om uitstel van vertrek te verlenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.10517
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. R.E. Temmen),

en
de minister van Asiel en Migratie. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Inleiding

1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [1990] . Hij heeft de minister gevraagd om niet te worden uitgezet, omdat dit volgens hem vanwege zijn (huidige) medische situatie niet verantwoord is.¹
2. Om dit te kunnen beoordelen heeft de minister advies gevraagd aan het Bureau Medische Advisering (hierna: BMA). Op 15 april 2022 heeft het BMA advies uitgebracht. Daarna heeft de minister met het besluit van 8 juli 2022 (het primaire besluit) de aanvraag afgewezen. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
3. Vervolgens heeft eiser op 23 november 2023 gemeld dat sprake was van een verslechtering van zijn medische situatie. De minister heeft zich nogmaals tot het BMA gewend, dat op 3 januari 2024 opnieuw schriftelijk advies heeft uitgebracht. Daarna heeft de minister met het besluit van 6 maart 2024 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard.
4. Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld (deze zaak). Ook heeft eiser een voorlopige voorziening ingediend (met kenmerk: NL24.10519).
5. De rechtbank heeft het beroep en de voorlopige voorziening op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigde van de minister. Ook was tolk I. Totashvili aanwezig en verpleegkundige [verpleegkundige] .
6. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van zijn beroep wegens betalingsonmacht. Ter onderbouwing van dit verzoek is een ingevulde verklaring van afwezigheid van inkomen en vermogen overgelegd. Gelet hierop wijst de rechtbank het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe.
1. Artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw).

Inhoud bestreden besluit (in essentie weergegeven)

7. De minister baseert zich op het BMA-advies van 3 januari 2024. Hieruit volgt dat eiser met diverse medische klachten kampt, waaronder posttraumatische klachten en psychotische klachten. Volgens de minister is echter niet voldaan aan de criteria om uitstel van vertrek te krijgen. Zo wordt eiser in staat geacht om te reizen met begeleiding door een psychiatrisch verpleegkundige. Dit laatste volgt volgens de minister uit het BMA-advies.
8. De minister neemt aan dat bij het uitblijven van medische behandeling (binnen drie tot zes maanden) een medische noodsituatie is te verwachten. Eiser kan namelijk in een psychose raken of zichzelf iets aandoen. In Nigeria is echter de voor eiser noodzakelijke medische behandeling beschikbaar. De minister baseert zich op het BMA-advies waaruit blijkt dat de gegeven therapieën, te weten farmacotherapie, psycho-educatie en traumatherapie (ambulant en klinisch) beschikbaar zijn in het Nationale Hospital Abuja. Hierbij is uitgegaan van de actief gegeven behandelingen en medicatie. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele toekomstige behandelingen of medicatie. Daarbij heeft eiser geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat er een wijziging is in de medicatie.
9. Tot slot is het aan eiser om aannemelijk te maken dat de medische zorg in het land van herkomst niet toegankelijk is. Eiser is hier niet in geslaagd, nu hij zich tot niet onderbouwde stellingen beperkt, aldus de minister.

Beroepsgronden (in essentie weergegeven)

10. Eiser lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en psychotische stoornis en wordt hiervoor behandeld. Het is volgens hem niet duidelijk of de noodzakelijke speciale therapieën en medicatie wel in Nigeria beschikbaar zijn. Daarnaast vindt eiser het niet duidelijk of de therapieën en medicatie voor hem in Nigeria feitelijk toegankelijk zijn. Eiser wijst erop dat artsen die op internet staan vermeldt veelal niet werken in het betreffende ziekenhuis en dat psychische klachten in Nigeria nauwelijks serieus genomen worden. Ook zijn medicijnen vaak nagemaakt (bevatten niet de werkzame stoffen) en kosten veel geld, wat eiser niet heeft. De minister is onvoldoende op deze argumenten ingegaan, de enkele verwijzing naar de waarde van een deskundigenadvies en de bewijslastverdeling volstaat volgens eiser niet.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser in eerste instantie ook als beroepsgrond heeft aangevoerd dat aan het BMA-advies niet de waarde toekomt die de minister hier aan hecht, omdat er een wijziging heeft plaatsgevonden in de tekst. Eerst was opgenomen dat ook “na de reis” begeleiding door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige noodzakelijk is en dit is later gewijzigd in “tijdens de reis”. De minister heeft tijdens de zitting e-mails geüpload in het procesdossier die zijn voorafgegaan aan deze wijziging, ter ondersteuning van zijn standpunt dat het om een kennelijke vergissing zou gaan. Hierop heeft eiser deze beroepsgrond laten vallen.
11. De rechtbank zal eisers overgebleven beroepsgronden in het navolgende beoordelen.
Juridisch kader
13. De minister mag zich baseren op een advies van het BMA, indien dit op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies.² Als deze twijfel er niet (op voorhand) is, dan is het aan de vreemdeling om het medische oordeel van het BMA door middel van een contra-expertise dan wel anderszins te weerleggen.³ Een verschil van inzicht over de uit de medische gegevens te trekken conclusie over de te stellen reisvereisten betekent op zichzelf niet dat het BMA-advies niet zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is.⁴
13. De minister kan uitstel van vertrek verlenen als de vreemdeling medisch gezien niet in staat is om te reizen of er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen.⁵ Van dat laatste is uitsluitend sprake als (uit het advies van het BMA) blijkt dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie
enals de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf niet beschikbaar of aantoonbaar niet toegankelijk is.⁶ Het is aan de vreemdeling om aannemelijk te maken wat de kosten van de behandeling zijn in het land van herkomst of land van terugkeer. Als de vreemdeling stelt dat de behandeling om financiële- en/ of andere redenen feitelijk niet toegankelijk is, dan is het aan hem om dit aannemelijk te maken. Pas als hij aan deze bewijsmaatstaf heeft voldaan, is het aan de minister om de twijfel over een mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen.⁷

De situatie van eiser

15. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat bij het achterwege blijven van medische behandeling het risico op een medische noodsituatie bestaat, omdat eiser in een psychose kan raken of zichzelf iets kan aandoen. Het geschil concentreert zich op de vraag of de benodigde behandeling beschikbaar en voor eiser feitelijk toegankelijk is.
16. De gemachtigde van eiser heeft ter onderbouwing van zijn eerdergenoemde gronden tijdens de zitting gewezen op de ‘Medical Country of Origin Information’. Hieruit volgt volgens hem dat een psychiater vaak wel is ingeschreven bij een bepaald ziekenhuis, maar er dan niet is. Ook zou hieruit volgen dat het voorkomt dat er veel te weinig behandelaars zijn of de kosten van behandeling veel te hoog zijn. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de BMA-arts specifiek heeft gewezen op de aanwezigheid van de voor eiser benodigde therapieën en medicatie. In het BMA-advies van 3 januari 2024 is concreet opgenomen dat behandeling in Nigeria beschikbaar is in het National Hospital Abuja, Central Business District (Phase II), Abuja. Het medicijn dat eiser gebruikt is beschikbaar bij Skylark Pharmaceuticals Ltd Wuse II, Abuja. Omdat sprake is van een concrete en
2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 16 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:826 r.o. 3.3.
3 Uitspraak van de Afdeling van 23 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:570 r.o. 3.1.
4 Uitspraak van de Afdeling van 21 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2226 r.o. 3.3.
5 Paragraaf A3/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (de Vc) j.o. artikel 64 van de Vw.
6 Paragraaf A3/7.1.3 van de Vc.
7 Uitspraken van de Afdeling van 21 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:571, r.o. 2.1 en van 26 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2046, r.o. 4.1 en uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van
27 november 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:18703 r.o. 9.1.
specifiek op eiser toegespitste onderbouwing, mocht verweerder verwijzen naar dit deskundigenadvies. Vervolgens is het aan eiser om aannemelijk te maken dat de informatie waar de BMA-arts zich op baseert onjuist is. Hier is hij met de enkele verwijzing naar algemene informatie betreffende het hele land niet in geslaagd. De beroepsgrond slaagt niet.
17. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting ook gewezen op de ‘Country of Origin’ informatie, waaruit blijkt dat de narrative exposure therapie (hierna: net-therapie) en eye movement desensitization and reprocessing-therapie (hierna: emdr-therapie) niet beschikbaar zijn in Nigeria. De rechtbank overweegt dat uit het BMA-advies van
3 januari 2024 blijkt dat de BMA-arts zich onder meer heeft gebaseerd op de informatie van psychiater [psychiater] , die eiser behandelt. In het advies is bij 2b. opgenomen dat de therapie bij GGZ Centraal bestaat uit diverse behandelingen, te weten farmacotherapie, psycho-educatie en wanneer mogelijk ook traumatherapie. In de aan het rapport gehechte informatie van de EUAA (de Medical Country of Origin Information) is op pagina 3 opgenomen: “psychiatric treatment of PTSD bij means of cognitive behavioural therapy” is “available” in het National Hospital Abuja. Hieruit volgt dat traumatherapie wel degelijk aanwezig is in de vorm van cognitieve gedragstherapie toegepast bij ptss. De minister gaat uit van de noodzaak van traumatherapie en heeft zich hierbij gebaseerd op informatie van de behandelaar waar eiser naar verwijst. Pas ter zitting heeft de gemachtigde van eiser erop gewezen dat de behandelend psychiater in de brief van 1 december 2023 zou wijzen op emdr-therapie en net-therapie, waarvan de laatste niet beschikbaar is in Nigeria. De rechtbank passeert deze stelling. Deze stelling is naar het oordeel van de rechtbank te laat ingenomen en geenszins onderbouwd. Eiser heeft immers de betreffende brief niet overgelegd en uitgelegd waarop hij precies een beroep doet. Dat maakt ook dat de minister daarop niet anders heeft kunnen reageren dan hij heeft gedaan. Daarnaast heeft de minister er terecht op gewezen dat de brief waarop eiser zich beroept nu juist is betrokken bij het BMA-advies en daarin is geoordeeld dat de benodigde behandeling beschikbaar is. De grond kan dan ook niet slagen.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
19. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr.
S. van den Broek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 september 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.