In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek uit Nederland vanwege zijn medische situatie. De staatssecretaris heeft de aanvraag van eiser met het besluit van 13 december 2022 afgewezen. Met het besluit van 12 mei 2023 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiser is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2023 op een zitting behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat hij niet voldoende inkomen of vermogen heeft om het griffierecht te betalen. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek heeft mogen afwijzen. Eiser, geboren in 1977 en van Armeense nationaliteit, heeft eerder een asielaanvraag ingediend. In 2021 is bij hem een hersentumor met uitzaaiing vastgesteld. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op basis van het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), waarin werd gesteld dat de noodzakelijke medische behandeling in Armenië beschikbaar is.
Eiser heeft betoogd dat er twijfels zijn over de juistheid van het BMA-advies en dat de staatssecretaris ten onrechte geen nader onderzoek heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de bewijslast correct heeft verdeeld en dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de medische behandeling in Armenië feitelijk niet toegankelijk is. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de hoorplicht heeft geschonden door eiser niet te horen in de bezwaarfase. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser gehoord moet worden.