ECLI:NL:RBDHA:2024:11820
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidscriteria onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 10 juni 2024 afgewezen, met het argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep, samen met een voorlopige voorziening, op 8 juli 2024 behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Mercanoglu, betoogde dat Bulgarije verantwoordelijk was, omdat hij via Bulgarije Europa was binnengekomen en daar eerder een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat Kroatië verantwoordelijk is, aangezien eiser daar zijn vingerafdrukken heeft afgegeven en een asielverzoek heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom Kroatië de verantwoordelijke lidstaat is en dat de overdracht aan Kroatië niet in strijd is met het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser's argumenten over onrechtmatige detentie en de situatie van zijn (achter)neefje worden verworpen, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op proceskostenvergoeding.