ECLI:NL:RBDHA:2024:14261
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw in het kader van de toegankelijkheid van zorg in Marokko
In deze zaak heeft eiser, van Marokkaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat hij vanwege zijn gezondheidstoestand niet in staat zou zijn om te reizen. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen, en het bezwaar daartegen werd eveneens ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening, die werd toegewezen, waardoor hij niet mocht worden uitgezet totdat de rechtbank uitspraak had gedaan op zijn beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in een medische noodsituatie zou komen te verkeren als hij zijn behandeling niet kon voortzetten, maar dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de zorg in Marokko feitelijk niet toegankelijk is. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie en dat hij niet heeft aangetoond dat hij geen toegang zou hebben tot de noodzakelijke zorg in Marokko.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de vergewisplicht van de verweerder in het kader van de reisvoorwaarden beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de verweerder aan zijn vergewisplicht heeft voldaan en dat de afwijzing van het verzoek om uitstel van vertrek terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft het bestreden besluit in stand gelaten.