Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die op 9 juli 2024 was opgelegd aan de eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelt dat de maatregel ten onrechte is opgelegd, omdat sinds 2 juli 2024 de minister van Asiel en Migratie bevoegd is tot inbewaringstelling van vreemdelingen. Dit gebrek in de ondertekening wordt echter gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat niet is aangetoond dat de eiser hierdoor in zijn belangen is geschaad. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar heeft de verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.750,-. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een verblijfsrecht heeft in Portugal en dat er zicht op uitzetting naar Algerije bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Groeneveld, griffier.