2.2.De rechtbank heeft in de tussenuitspraak overwogen dat uit het beleid in Informatiebericht 2023/19 (IB 2023/19) volgt dat bij de beoordeling rekening wordt gehouden met een aantal ‘factoren’, namelijk wanneer de terugkeer plaats vond (in de afgelopen vijf jaar of langer geleden), de reden voor initieel vertrek (als vluchteling of anders), de reden voor de terugkeer (vrijwillig of niet) en omstandigheden bij de tijdelijke terugkeer (vanuit welk land, op legale wijze of niet, periode, plaats en omstandigheden van het verblijf in Syrië). In de tussenuitspraak heeft de rechtbank geconstateerd dat verweerder deze ‘factoren’ niet allemaal kenbaar heeft betrokken in het bestreden besluit. Daarom is het niet duidelijk of de omstandigheden en risico’s bij de eerste terugkeer vergelijkbaar waren met de huidige omstandigheden. Als de omstandigheden niet vergelijkbaar waren, kan dit ertoe leiden dat de risico-inschatting van eiser in 2016 niet meer relevant is voor de beoordeling van het risico bij terugkeer op dit moment. De rechtbank heeft er in de tussenuitspraak op gewezen dat eiser acht jaar geleden, namelijk in 2016, is teruggekeerd naar Syrië, dat eiser eerder op legale wijze is uitgereisd voor werk en niet als vluchteling en dat eiser toen is teruggekeerd vanuit de Verenigde Arabische Emiraten in plaats van een Westers land. Verder heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser tot aan zijn vertrek zonder problemen in Syrië heeft verbleven. Eiser heeft namelijk onbestreden verklaard dat hij al vanaf 2020 probeerde te vluchten maar dat dit tot 2022 niet is gelukt. Ook heeft eiser verklaard de aanval van IS in 2018 te hebben meegemaakt, weliswaar van een afstand, en dat dit veel angst heeft veroorzaakt. Uit het IB 2023/19 blijkt dat verweerder rekening had moeten houden met deze omstandigheden. Tot slot volgt uit het Ambtsberichtdat Syriërs die terugkeren naar regeringsgebied worden geconfronteerd met een groot aantal mensenrechtenschendingen door de Syrische autoriteiten. Omdat er geen structurele monitoring van teruggekeerde Syriërs is en er geen zicht is op alle teruggekeerde Syriërs zijn er geen exacte cijfers van de verschillende mensenrechtenschendingen. Wel is duidelijk dat bepaalde groepen een groter risico lopen op arrestatie, (tijdelijke) detentie, ondervraging, marteling en aanklachten van terrorisme door de Syrische autoriteiten als ze naar Syrië terugkeerden. Het gaat hier volgens het Ambtsbericht onder meer om personen die terugkeren uit landen die door de Syrische autoriteiten als vijandig worden gezien, zoals Nederland. De rechtbank kan eiser erin volgen dat uit het Ambtsbericht en het IB 2023/19 volgt dat de terugkeer in 2016 niet zonder meer betekent dat eiser nu ook geen risico op ernstige schade zou lopen. Verweerder heeft zijn standpunt dat dit risico er niet is daarom onvoldoende gemotiveerd.
3. In het aanvullende besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat uit recente landeninformatie blijkt dat het gevaar in de regio van eiser aanzienlijk is afgenomen. Verweerder overweegt dat eiser geen directe confrontatie heeft gehad met IS en dat eiser Syrië niet onmiddellijk na het incident in 2018 heeft verlaten. Er zijn ook geen aanwijzingen dat eiser wordt gemonitord door de Syrische autoriteiten, zowel in Saoedi-Arabië, Nederland, als in Syrië zelf. Eiser heeft geen problemen ondervonden bij zijn eerdere in- en uitreizen en heeft Syrië legaal en gecontroleerd kunnen verlaten in 2022. Eiser keerde in 2016 terug naar Syrië voor zijn werk en is in 2022 vertrokken om economische redenen en vanwege de algemene situatie in het land. Gezien het ontbreken van dwingende redenen voor de terugkeer en het vertrek van eiser, rust er volgens verweerder een grotere bewijslast op hem om aan te tonen dat Syrië momenteel onveilig voor hem is. De terugkeer naar Syrië in 2016, hoewel meer dan vijf jaar geleden, wordt nog steeds als relevant beschouwd vanwege het langdurige verblijf tot 2022 en het late vertrekplan in 2020.
4. Eiser stelt zich in de zienswijze op het standpunt dat het geconstateerde gebrek nog altijd niet hersteld is in het aanvullende besluit. Eiser stelt dat verweerder er ten onrechte vanuit is gegaan dat hij een probleemloos bestaan heeft geleden in Syrië. Eiser wijst op het nader gehoor van 5 december 2023 waaruit volgt dat er dagelijks beschietingen waren en vele van zijn geloofsgenoten in 2018 zijn vermoord door IS. Verder wijst eiser erop dat verweerder er ten onrechte vanuit is gegaan dat eiser is teruggekeerd uit Saoedi-Arabië in plaats van de Verenigde Arabische Emiraten. De door verweerder aangehaalde bron waaruit volgt dat Syriërs mogelijk in Saoedi-Arabië gemonitord worden, gaat dus niet op voor het geval van eiser. Verder volgt uit het beleid ook niet dat eiser gemonitord moet worden door de Syrische autoriteiten om een risico op ernstige schade aannemelijk te achten. Ook kan eiser zich niet vinden in de overweging van verweerder dat de enkele situatie dat Nederland de banden met Syrië tijdelijk heeft opgeschort niet leidt tot de conclusie dat eiser nu een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. Volgens eiser volgt ondubbelzinnig uit het Ambtsbericht dat personen die terugkeren uit landen die door de Syrische autoriteiten als vijandig worden gezien, een verhoogd risico lopen. Verder wijst eiser erop dat hij weldegelijk dringende redenen had om in 2022 te vertrekken uit Syrië en dat hij niet enkel vanwege economische redenen is gevlucht. Tot slot stelt eiser dat verweerder heeft nagelaten om aan te geven waarom de terugkeer in 2016 nog relevant is voor de huidige risico-inschatting. Eiser is van mening dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de omstandigheden nu zodanig anders zijn dat zijn eigen risico-inschatting in 2016 niet meer relevant is.
Heeft verweerder het gebrek hersteld in het aanvullende besluit?
5. De rechtbank verklaard het beroep gegrond. Ter toelichting dient het volgende.
6. Verweerder heeft volgens de rechtbank de inhoud en de bedoeling van het beleid in IB 2023/19 miskent. Het beleid gaat er immers van uit dat de eigen risico-inschatting van een vreemdeling onder omstandigheden aan hem kan worden tegengeworpen. Zo kan worden aangenomen dat de risico’s bij terugkeer beperkt zijn als de vreemdeling eerder is teruggekeerd en de problemen toen zijn uitgebleven. In die situatie is de risico-inschatting van de vreemdeling destijds juist gebleken en kan er, onder omstandigheden, van worden uitgegaan dat deze risico-inschatting ook relevant is bij een nieuwe terugkeer. Dat betekent dat bijvoorbeeld bij een langer tijdsverloop sinds de terugkeer (het beleid spreekt van een terugkeer tot vijf jaar geleden) beter gemotiveerd moet worden waarom de toenmalige risico-inschatting nu nog relevant is. De kans dat het risico op problemen in verband met terugkeer in het algemeen is gewijzigd, is dan immers groot. In dit verband is slechts beperkt relevant dat het verblijf volgend op de terugkeer lang heeft geduurd. Weliswaar is het tijdsverloop relevant omdat (als de vreemdeling is ingereisd zonder problemen aan de grens) tijdens het verblijf volgend op een terugkeer alsnog problemen kunnen opdoemen in verband met die terugkeer. Dat kan namelijk ook enige tijd na het inreizen gebeuren, zo volgt uit het Ambtsbericht. Verweerder zou dus het tijdsverloop kunnen tegenwerpen als het verblijf volgend op de terugkeer niet kort is geweest. Zonder nadere toelichting is echter niet duidelijk waarom relevant is dat het verblijf langer heeft geduurd dan nodig voor de conclusie dat er geen problemen zijn ontstaan in verband met de terugkeer. In de tussenuitspraak is dan ook geoordeeld dat verweerder beter moet motiveren waarom, gelet op het verblijf in Syrië sinds 2016 tot 2022, eiser bij terugkeer geen risico loopt op ernstige schade. Verweerder heeft dit niet gedaan.
7. Verder is in de tussenuitspraak geoordeeld dat verweerder onvoldoende is ingegaan op de omstandigheden bij de inreis in 2016. Er is gewezen op het feit dat eiser toen terugkwam na een uitreis op legale wijze en ten behoeve van zijn werk, terwijl de oorlog in Syrië nog niet was begonnen. Dit kan invloed hebben gehad op de risico’s bij de daaropvolgende terugkeer.