Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 20 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Voor dat oordeel acht de rechtbank allereerst redengevend dat uit eisers verklaringen volgt dat hij in 2015 als gevolg van zijn familiesituatie door humanitaire nood gedwongen naar Syrië is teruggekeerd. Eiser heeft -kort gezegd- verklaard dat zijn vader zich tijdens eisers verblijf in Duitsland over zijn gezin ontfermde, maar dat eiser zich genoodzaakt zag naar Syrië terug te keren toen zijn vader overleed en de verhuurder het gezin van eiser op straat dreigde te zetten. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte niet gemotiveerd gereageerd op deze verklaringen van eiser over zijn terugkeer in 2015. De rechtbank acht daarbij ook van belang dat in verweerders werkinstructie 2023/19, dat weliswaar ten tijde van het bestreden besluit nog niet van kracht was, staat dat de reden(en) voor terugkeer één van de factoren is op grond waarvan verweerder beoordeelt of er een reëel risico op ernstige schade voor een teruggekeerde Syriër bestaat.
Voor voormeld oordeel is verder redengevend dat verweerder ook eisers verklaringen over waarom hij na zijn terugkeer in 2015 naar Syrië niet eerder dan in september 2022 weer uit Syrië is vertrokken ten onrechte niet in zijn beoordeling betrokken. Eiser verklaart eerst dat hij vanwege financiële redenen niet eerder weg kon. Verder verklaart hij dat hij in 2020 een aanvraag heeft gedaan om gebruik te maken van een Duitse regeling om zijn verblijfsvergunning te heractiveren, die aanvraag in maart 2021 is afgewezen en hij daarna als gevolg van corona Syrië niet heeft kunnen verlaten.
In de vierde plaats is redengevend dat verweerder ten onrechte bij de beoordeling heeft betrokken dat eiser heeft verklaard dat hij Syrië bij en na terugkeer probleemloos in en uit heeft kunnen reizen. Immers, eiser heeft verklaard dat hij vanwege de algehele veiligheidssituatie is gevlucht uit Syrië en niet dat hij vreest voor (actieve) vervolging door de Syrische autoriteiten. Omdat uit het landenbeleid ook niet blijkt dat het voor Syrische vreemdelingen vereist is dat zij aannemelijk moeten maken in de negatieve belangstelling van de autoriteiten te staan, valt niet in te zien dat dat de omstandigheid dat eiser zonder problemen Syrië in en uit heeft kunnen reizen afbreuk doet aan het risico dat eiser tijdens zijn verblijf in Syrië liep en bij terugkeer ook nu nog zou lopen op ernstige schade.