Uitspraak
2.ECLI:NL:RVS:2024:84.
Mengesteab).
5.ECLI:EU:C:2024:195.
ener nog altijd kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling is in die uitspraak specifiek ingegaan op de mogelijkheid binnen het Bulgaarse systeem om niet-kwetsbare Dublinclaimanten na hun overdracht uit te sluiten van opvang en voorzieningen, en heeft verder verwezen naar de eerdere uitspraken van 16 augustus 2023¹⁰ en 29 februari 2024¹¹. De minister heeft verder terecht gesteld dat niet is gebleken dat de detentie van eiser onrechtmatig was en eiser nu hij onder de Dublinverordening begeleid zal terugkeren niet in dezelfde situatie terecht zal komen als voorheen. De verwijzing van eiser naar pagina 77 van het AIDA-rapport update 2023 waaruit blijkt dat ook wanneer iemand onder de Dublinverordening terugkeert in detentie gezet kan worden maakt dit niet anders. De betreffende paragraaf ziet niet op de situatie ven eiser maar op de situatie dat iemand terugkeert van wie eerder de asielaanvraag in Bulgarije is afgewezen. Eiser heeft met zijn verklaringen over zijn ervaringen in Bulgarije (en de foto’s ter onderbouwing daarvan) ook niet aannemelijk gemaakt dat hij na overdracht als Dublinclaimant in een vergelijkbare situatie zal terechtkomen. De foto’s zijn ook voldoende in de besluitvorming betrokken. Uit het bestreden besluit blijkt namelijk dat de inhoud van het dossier is betrokken. In het bestreden besluit wordt naar de stukken die door eiser zijn overgelegd verwezen en in het bestreden besluit wordt ingegaan op de door eiser gestelde verwondingen, de slaapplek in de container en de huidziekte.
9.ECLI:NL:RVS:2024:2647.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel: Behandeling van Turkse asielzoekers in Bulgarije
12.ECLI:EU:C:2023:934
geen enkeleasielaanvraag van een Turkse asielzoeker is toegewezen en in de tussenliggende jaren 2021 en 2022 het toewijzingspercentage erg laag was, is het zonder nadere toelichting de vraag of Turkse asielzoekers wel een eerlijke asielprocedure kunnen doorlopen in Bulgarije waarin hun aanvraag daadwerkelijk inhoudelijk beoordeeld wordt. De enkele verwijzing van de minister naar het feit dat in 2023 weliswaar 100% van de aanvragen zijn afgewezen maar dat dit deels in de verkorte procedure en deels in een gewone procedure is gebeurd, geeft hierover onvoldoende duidelijkheid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er op dit moment onvoldoende informatie ligt om dit te kunnen beoordelen. De minister moet daarom nader onderzoek doen naar de situatie voor Turken die asiel aanvragen in Bulgarije, en meer in het bijzonder naar de vraag of hun aanvragen wel daadwerkelijk op een eerlijke wijze inhoudelijk beoordeeld worden. Dit mede in het licht van de tussen de beide landen gemaakte afspraken. De minister dient zich ervan te vergewissen of in Bulgarije al dan niet sprake is van een structurele systeemfout in de asielprocedure die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt voor Turkse asielzoekers die om internationale bescherming verzoeken. Nu de minister dit heeft nagelaten, is het besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt.
Artikel 17 van de Dublinverordening
Conclusie en gevolgen
- stelt de minister in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak of plaatsing in het digitale dossier het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- draagt de minister op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.