ECLI:NL:RBDHA:2023:8384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van het Nederlanderschap en terugkeerbesluit in het kader van terroristische veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die in 1996 in Nederland is geboren, heeft de Turkse nationaliteit van zijn ouders verkregen. De staatssecretaris heeft op 13 juni 2019 het Nederlanderschap van eiser ingetrokken op basis van artikel 14, tweede lid, onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), omdat eiser onherroepelijk was veroordeeld voor het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Eiser heeft tegen deze intrekking beroep ingesteld, evenals tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor verblijfsvergunningen en het opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod van 20 jaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij staatloos is en dat de intrekking van het Nederlanderschap niet in strijd is met het verbod op discriminatie. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris de belangen van eiser, waaronder zijn gezinssituatie, voldoende heeft meegewogen. Eiser heeft betoogd dat de intrekking van zijn Nederlanderschap een dubbele bestraffing vormt, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet het geval is, aangezien de intrekking een bestuursrechtelijke maatregel is en geen strafrechtelijke sanctie.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard, waarbij is vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid. De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris om het Nederlanderschap van eiser in te trekken, het terugkeerbesluit en het inreisverbod te handhaven, bevestigd. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen tegen deze uitspraak.