ECLI:NL:RBROT:2019:320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
10/960350-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven door radicalisering en zelfstudie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven. De verdachte, die volledig toerekeningsvatbaar wordt geacht, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich had verdiept in het radicale en extremistische gedachtegoed van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en zich door middel van zelfstudie inlichtingen en vaardigheden had verschaft om terroristische aanslagen te plegen. De verdachte had zich onder andere beziggehouden met het vervaardigen van bommen en het plegen van aanslagen met zuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2017 tot en met 25 december 2017 handelingen heeft verricht die gericht waren op het voorbereiden van terroristische misdrijven, waaronder het opzettelijk brand stichten en het veroorzaken van ontploffingen. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 4 jaar had gevorderd, niet volledig gevolgd, maar heeft wel de ernst van de feiten en de noodzaak van afschrikking in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is ook veroordeeld voor het deelnemen aan training voor terrorisme, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich opzettelijk inlichtingen en vaardigheden heeft verschaft die konden worden ingezet voor het plegen van terroristische misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten gehandhaafd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960350-17
Datum uitspraak: 14 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13 en 14 december 2018 alsmede 14 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt kort samengevat verweten dat:
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 december 2017 tot en met 25 december 2017 te Rotterdam, althans in Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië, heeft schuldig gemaakt aan voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen van het opzettelijk brandstichten en/of het teweegbrengen van ontploffingen en/of gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg en/of moord en/of doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk.
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 januari 2017 tot en met 25 december 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, kort gezegd heeft schuldig gemaakt aan zich en/of (een) ander(en) (trachten te) verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of bijbrengen van kennis en/of vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf door het downloaden, opslaan, delen en verspreiden van digitale bestanden inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en instructies om - kort gezegd - aanslagen te plegen.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.D. Kardol heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4.Aanleiding onderzoek

Op 22 december 2017 ontving het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (hierna: LIRC) informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. Samengevat bleek hieruit onder meer het volgende.
Op Facebook was door “ [bijnaam medeverdachte] ” (dit betreft de medeverdachte [naam medeverdachte 1] , die in Zweden woont en ook de Zweedse nationaliteit bezit) contact gezocht met “ [naam 1] ” uit Denemarken. Aan laatstgenoemde werd gevraagd om samen met andere broeders voor een lezing en overige zaken naar Rotterdam te komen op 25 december 2017. Er zou een ontmoeting plaatsvinden onder andere met “ [bijnaam verdachte] ” (dit betreft de verdachte) en met andere personen uit Sydney, Australië.
“ [bijnaam medeverdachte] ” bleek op 1 december 2017 te zijn benaderd door een persoon
genaamd “ [naam 2] ”. [naam 2] gaf hierbij aan dat hij er van droomde om een
martelaar (“shaheed”) te zijn. Volgens gebruikersgegevens van Facebook was ook “ [naam 2]
” afkomstig uit Sydney, Australië.
Op 23 december 2017 ontving het LIRC informatie van de Zweedse opsporingsautoriteiten
over “ [bijnaam medeverdachte] ” (medeverdachte [naam medeverdachte 1] ). Hij staat volgens de opsporingsautoriteiten in Zweden bekend als sympathisant van de terroristische organisatie ISIS en hij zou ook contact hebben met mensen met dezelfde denkwijze. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] zou op 25 december 2017 naar Rotterdam reizen voor een bijeenkomst of mogelijk voor een terreurdaad.
Op 24 december 2017 werd door een observatieteam gezien dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] , nadat hij op Schiphol was geland, van Schiphol werd opgehaald door de verdachte. Zij reden in een auto, die eigendom was van en werd bestuurd door een andere man, richting Rotterdam. Vervolgens werd in Rotterdam een onbekende man opgehaald, waarna zij met zijn vieren richting het centrum van Rotterdam reden. Gelet op de informatie over een mogelijke terroristische daad gedurende de kerstperiode, is geen enkel risico genomen en werden de vier mannen aangehouden.

5.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging

De raadsman heeft - overeenkomstig de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de persoonlijkheidsstoornis van de verdachte een contra-indicatie vormt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft zich slechts obsessief beziggehouden met IS zonder enig voornemen om een terroristisch misdrijf te plegen. Weliswaar was de verdachte op Telegram lid geworden van vele nieuwskanalen en chatgroepen over IS, waarin ook jihadistische afbeeldingen/handleidingen werden gedeeld, maar niet is komen vast te staan dat de verdachte die afbeeldingen/handleidingen ooit heeft gezien omdat de app Telegram afbeeldingen automatisch downloadt op de telefoon.
Ten aanzien van de op de telefoon van de verdachte aangetroffen videoboodschap is aangevoerd dat daarin geen jihadistische ondertoon zit. Op het moment dat de verdachte de video insprak, reed hij in een auto. Dat is uiteraard gevaarlijk en dus deed de verdachte een mislukte poging tot humor over martelaarschap.
Ten aanzien van het in de woning van de verdachte aangetroffen notitieblokje is aangevoerd dat dit niets te maken had met het voorbereiden van een aanslag, maar dat dit een overval-fantasie op een drugsdealer betrof, omdat de verdachte grote financiële problemen had.
Beoordeling
Vooropgesteld wordt dat de gedragsdeskundigen in hun zogenoemde triple rapportage hebben geconcludeerd dat op basis van hun onderzoek geen verband kon worden vastgesteld tussen de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte enerzijds en zijn gedragskeuzes c.q. gedragingen in aanloop tot en ten tijde van het tenlastegelegde - indien bewezen - anderzijds, zodat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare. Gelet hierop kan de rechtbank het verweer van de raadsman in zoverre niet volgen en wordt dit verworpen.
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Telegram app
Uit het dossier komt naar voren dat op de telefoon van de verdachte de app Telegram geïnstalleerd is geweest. Deze app is wereldwijd binnen de jihadistische community populair om onderling te communiceren [1] .
Afbeeldingen en handleidingen
Op de telefoon van de verdachte zijn bijna honderd video’s met IS-beeldmateriaal aangetroffen. Die video's hebben een onbekende herkomst of zijn afkomstig van de mediakanalen Amaq of Al Hayat. Al-Hayat is één van de mediaorganisaties van IS [2] .
Ook zijn op de telefoon van de verdachte ruim 9.300 afbeeldingen aangetroffen die onder andere gaan over aanslagen en IS propagandamateriaal. Ook is een zeer gedetailleerde Engelstalige handleiding aangetroffen, afkomstig uit het document “Lone Jihad Guidance Team”, met instructies voor het vervaardigen van bommen en materiaal om treinen te laten ontsporen alsmede een Engelstalig document met daarin gemarkeerd de meest gebruikte zuren voor een aanval. Daarnaast zijn afbeeldingen aangetroffen van officiële documenten of religieuze uitspraken, veelal afkomstig van IS, over religieuze kwesties en vooral over de kwestie takfir (excommunicatie van een moslim).
De verdachte heeft over de aangetroffen afbeeldingen en handleidingen verklaard dat deze ongemerkt op zijn telefoon terecht zijn gekomen via de eerder genoemde Telegram app die hij op zijn telefoon gebruikte en dat hij geen kennis heeft genomen van de inhoud van de handleidingen en foto’s.
Dit standpunt wordt niet gevolgd. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat een dergelijke grote hoeveelheid video’s en afbeeldingen ongemerkt op de telefoon van de verdachte terecht is gekomen. Daarbij komt dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij op zijn telefoon via Telegram kanalen ook materiaal van IS binnen kreeg, waaronder materiaal over ‘takfir’ (want daarin was en is hij geïnteresseerd) en afbeeldingen van Nederlandse martelaren. Volgens zijn eigen verklaring heeft de verdachte dat materiaal gezien voordat deze strafzaak begon. Bovendien is in dit verband zeer opmerkelijk dat de verdachte na zijn aanhouding op 24 december 2017 in zijn cel zijn telefoon heeft gereset waarbij hij de voornoemde Telegram app heeft verwijderd, nadat per abuis zijn telefoon niet in beslag was genomen. Dat de verdachte de afbeeldingen en handleidingen op zijn telefoon niet zou hebben gedownload en/of gezien, wordt daarom als volstrekt onaannemelijk terzijde geschoven.
Videoboodschap
Op de telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] werd een videobestand gevonden dat een Telegram videoboodschap bleek te zijn. In deze videoboodschap is de verdachte te zien terwijl hij in een auto in Rotterdam rijdt en een videoboodschap inspreekt. Deze videoboodschap, waarin de verdachte zegt:
“(…) Send me some hadith on what happens when your soul is taken away when you are shaheed.”, is ook gevonden op de telefoon van de verdachte.
De verklaring van de verdachte hierover, dat hij grappig trachtte te doen, omdat hij gevaarlijk aan het autorijden was met een telefoon in zijn hand, is niet aannemelijk. Immers, deze uitlating van de verdachte past bij een pdf-bestand dat de verdachte heeft gedeeld met een Nederlandse broeder, die op dat moment in Mekka is. In dat document gaat het over de vraag of het in de Islam is toegestaan om zelfmoordaanslagen te plegen en gesteld wordt dat het plegen van zelfmoordaanslagen toegestaan is. Tevens past de uitlating van de verdachte in de videoboodschap bij de jpg-bestanden die op zijn telefoon zijn aangetroffen met de titels: “
De veertig principes voor de jihad en zelfmoord”en
“Testament van de zelfmoordenaar”. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verdachte met het woord “shaheed” wel degelijk doelt op het martelaarschap in jihadistische context. Het standpunt van de verdediging wordt daarom niet gevolgd.
Notitieblokje
Tevens is in de woning van de verdachte een notitieblokje gevonden met op de bovenste pagina de tekst:
1. Grote vriend (2x)
2. Kleine vriendjes?
3. A-Gps voor auto
4. [naam 4] ( [naam 5] )
5. Gasoline + aanst
6. begraafmiddel ->
7. eten etc
hadaf ?
1. hoe observeren
2. wanneer
3. traeer
De verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij met grote vriend een handlanger bedoelt, met kleine vriendjes wapens of nepwapens en dat het woord ‘hadaf’ doel betekent. De verklaring van de verdachte dat het doel een drugsdealer betrof en dat het briefje ging over zijn fantasie om een drugsdealer te overvallen is niet aannemelijk. Immers, op de telefoon van de verdachte zijn geen afbeeldingen, handleidingen of video’s aangetroffen waarin wordt uitgelegd hoe een persoon kan worden overvallen. Daarentegen is wel veel informatie gevonden over de gewapende jihadstrijd en het plegen van terroristische aanslagen. De door de verdachte gemaakte aantekeningen over goederen, zoals wapens, spullen om brand te stichten en iets te kunnen begraven, alsmede aantekeningen over het oberveren van een doel/target, passen bij het voorbereiden van het plegen van een terroristisch misdrijf.
5.1.
Feit 1: voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven
Juridisch kader
De Hoge Raad [3] heeft geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht. Een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat, gelet op de wetsgeschiedenis, de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
Beoordeling
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 96 lid 2 Sr, een aantal gedragingen tenlastegelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van het plegen van brandstichting en/of teweegbrengen van een ontploffing, en/of gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg en/of moord en/of doodslag. Deze gedragingen zijn feitelijk omschreven onder A. tot en met E.
Onderdelen A., B. en E.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de onder A., B. en E. tenlastegelegde handelingen heeft verricht. Deze handelingen leiden - in onderling verband en samenhang bezien - tot de conclusie dat de verdachte zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd eigen heeft gemaakt en dat hij het oogmerk had de tenlastegelegde delicten brandstichting en/of ontploffingen teweegbrengen en/of gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg en/of moord en/of doodslag - alle met terroristisch oogmerk -, voor te bereiden.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het door de verdachte handgeschreven testament verband houdt met het plegen van een terroristisch misdrijf. Immers, het testament is gericht aan zijn ouders en broer; niet aan zijn echtgenote. Dit duidt erop dat het testament - zoals ook door de verdediging is aangevoerd - is gemaakt voordat de verdachte zijn echtgenote (in 2016) leerde kennen. De verdachte zal dus partieel van onderdeel E. van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Onderdelen C. en D.
Het merendeel van de onder C. en D. opgenomen handelingen is niet door de verdachte verricht maar door de medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Nu niet bewezen kan worden dat sprake was van het medeplegen van die handelingen en nu bovendien ten aanzien van de resterende handelingen die wel door de verdachte zijn verricht niet kan worden bewezen dat die enig verband hielden met het plegen van een terroristisch misdrijf, zal de verdachte worden vrijgesproken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder A., B. en E. opgenomen handelingen heeft verricht, zoals bewezenverklaard. De verdachte heeft zich daarmee inlichtingen verschaft en trachten te verschaffen tot het plegen van een misdrijf met een terroristisch oogmerk genoemd in de artikelen 157 juncto 164, 288a en 289a Sr, in alle betekenissen die in artikel 83a Sr zijn omschreven.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
5.2.
Feit 2: deelnemen aan training voor terrorisme
Juridisch kader
De strafbaarstelling van artikel 134a Sr ziet blijkens de wetsgeschiedenis op een persoon met een fascinatie voor terroristisch geweld die steeds verder radicaliseert, in dat kader plannen maakt met betrekking tot aanslagen en daartoe zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen of kennis en/of vaardigheden verwerft die zouden kunnen worden ingezet voor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf [4] . Er moet voor kwalificatie onder artikel 134a Sr een voldoende verband bestaan tussen de gedragingen met enige vorm van training voor terrorisme [5] . Strafbaar is aldus het op enigerlei wijze meewerken (als trainer) en het deelnemen (als getrainde) aan trainingen voor terrorisme. Het is een gecombineerde strafbaarstelling met een actieve en een passieve kant [6] .
Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [7] .
Dat zelfstudie strafbaar is, volgt ook uit artikel 134a Sr dat nadrukkelijk strafbaar stelt hij die zich (…) opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis en/of vaardigheden daartoe verwerft (…).
Voor degene die de training volgt moet de opzet zijn gericht op het gebruik van kennis en vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf of van een misdrijf waarmee het plegen van een terroristisch misdrijf wordt vergemakkelijkt [8] . Aantoonbaar moet zijn en bewezen moet worden welk misdrijf de verdachte voor ogen stond waarvoor hij kennis en vaardigheden heeft verworven. Voorts moet het daarbij gaan om één van de misdrijven zoals die limitatief zijn omschreven in de artikelen 83 en 83b Sr. Voor de kwalificatie van het misdrijf van artikel 134a Sr is niet vereist dat bewezen wordt dat de bedoeling tot het plegen van een
terroristischmisdrijf bestond. Wel dienen de contouren van het voor te bereiden misdrijf zichtbaar te zijn, gelijk als in artikel 46 Sr.
Het opzet van degene die de training volgt, zoals in de kern aan de verdachte wordt verweten, kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit hetgeen bekend is over de achtergrond van de persoon van de verdachte, waarbij, naast de aard en het karakter van de training, de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:
  • diens haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders;
  • zijn/haar fascinatie voor terroristisch geweld;
  • het radicaliseringsproces dat de verdachte heeft ondergaan
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte opzet gehad op het in artikel 134a Sr strafbaar gestelde misdrijf van het zich inlichtingen verschaffen en het zich verwerven van kennis en vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf.
Onder verwijzing naar het hiervoor ter zake overwogene, zoekt de rechtbank voor de invulling van het opzet met betrekking tot het plegen van een terroristisch misdrijf (door middel van die kennisverwerving) voorts nog aansluiting bij hetgeen bekend is over de persoon van de verdachte met betrekking tot a) zijn eventuele haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders, b) zijn mogelijke fascinatie voor terroristisch geweld en c) zijn eventuele radicalisering.
In dit verband acht de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
De verdachte heeft in de tenlastegelegde periode een groot aantal chatberichten (via Telegram) met derden gevoerd waarin hij zich, kort samengevat, heeft geprofileerd als een aanhanger van IS. Uit die chatberichten komt naar voren dat de verdachte veelvuldig de discussie aangaat over takfir (excommunicatie van een moslim). Hierover schrijft hijzelf ook documenten. Ook heeft de verdachte een hele serie documenten doorgestuurd met Arabische titels, waaronder een tekst van [naam 6] , een radicale prediker, en teksten over kwesties binnen IS. Op de vraag van één van zijn contacten op Telegram of de verdachte boeken van Uitgeverij Al-Himma (gelieerd aan IS) wil, antwoordt hij dat hij die al heeft.
Deze wijze van communiceren door de verdachte via chatberichten past bij de uit onderzoek gebleken wijze van informatieoverdracht in jihadistische kringen in Nederland waar die met name plaatsvindt via online chatgesprekken en communicatie via de media [10] .
Tevens is op de telefoon van de verdachte een serie Engelstalige teksten aangetroffen met de titels:
“Kill your crusader neighbor”, “kill as many infidels as you can”, “Increase your
operations in the land of Infidelity”, “O Muslims [...] get away from the gathering places [...] all of these places are targets for the soldiers of the caliphate”.
Verder werden op de telefoon van de verdachte diverse afbeeldingen aangetroffen, waaronder een foto waarin wordt opgeroepen tot (het plegen van) aanslagen in het Westen. Op deze foto is te zien hoe de Eifeltoren afbreekt. Ook is een foto aangetroffen waarop is te zien dat iemand een mes/dolk vasthoudt richting de vlag van de Verenigde Staten met daaronder de tekst:
“reply the call and stab them”.
Naar het oordeel van de rechtbank wijst het bezit van dit soort afbeeldingen eveneens op een vereenzelviging met het terroristische jihadistische gedachtengoed. Ofschoon het op zichzelf niet strafbaar is om (openlijk) te sympathiseren met de doelen en daden van terroristische organisaties, zoals in casu IS, acht de rechtbank verdachtes kennelijke vereenzelviging met deze terroristische organisatie wel degelijk van belang voor de inkleuring van het opzet.
Voorts is - zoals hiervoor al is overwogen - op de telefoon van de verdachte een zeer gedetailleerde Engelstalige handleiding, afkomstig uit het document “Lone Jihad Guidance Team”, aangetroffen met instructies voor het vervaardigen van bommen en materiaal om treinen te laten ontsporen alsmede een Engelstalig document met daarin gemarkeerd de meest gebruikte zuren voor een aanval.
Al met al is aan de drie hierboven genoemde criteria voldaan. De verdachte heeft op enig moment blijk gegeven van haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” c.q. haat tegen de Westerse wereld, hij had een zekere fascinatie voor terroristisch geweld en had radicaal-jihadistische opvattingen waarvan hij blijk gaf in vele chatgesprekken. De rechtbank acht het opzet bewezen, en derhalve bewezen dat de verdachte zich inlichtingen heeft verschaft en kennis en vaardigheden heeft verworven (namelijk omtrent het vervaardigen van bommen, het gebruik van zuren voor een aanval en materiaal om treinen te laten ontsporen) met de bedoeling daarmee een terroristisch misdrijf te plegen.
Conclusie
Samenvattend stelt de rechtbank op grond van het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - vast dat de verdachte in de tenlastegelegde periode een radicaal islamitische ideologie aanhing en dat hij zich schaarde achter de jihad waarbij hij ongelovigen als vijanden van de islam zag. De vaststellingen met betrekking tot
watde verdachte bezighield, bezien in samenhang met hetgeen
waarmeede verdachte zich bezighield, namelijk het zich via chatberichten kennis en informatie verkrijgen over het gebruik van zuren en het maken van bommen en materiaal om treinen te laten ontsporen, brengen de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en het zich verwerven van kennis en vaardigheden teneinde een terroristisch misdrijf te plegen zoals hierna in de bewezenverklaring is vermeld.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 01 december 2017
tot en met 25 december 2017, te Rotterdam, althans in Nederland opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding van het
te plegen misdrij(f) omschreven in (de) artikel(en) 157
of 164 tweede lid, /of 176a of 289(a) of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk of
- het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg, terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan
met een terroristisch oogmerk of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
immers heeft verdachte ten behoeve van
een
(te plegen) aanslag op één of meer objecten, en/of één of meer
person(en),
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
zoals de Islamitische Staat (verder IS), eigen gemaakt en
B. een of meerdere website(s) en social media kanal(en) en mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) waarop
informatie (wordt gedeeld), over preken, althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of oorlogsmaterialen, bezocht en (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes
en/of afbeeldingen) inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en/of
instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen en/of instructies om een
martelaar te worden en/of instructies om (een) aanslag(en) met een mes te
plegen en/of instructies om chemicaliën te vervaardigen en/of instructies om
een aanval met zu(u)r(en) te plegen en/of instructies om bommen te
vervaardigen en/of instructies om (een) trein(en) te laten ontsporen
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad, en
E. een notitieblokje/memoblokje voorhanden gehad, bevattende (onder meer) de
vermelding(en)/opschrift(en):
1. Grote vriend (2x)
2. Kleine vriendjes ?
3. A-Gps voor auto
4. [naam 4] ( [naam 5] )
5. Gasoline + aanst
6. begraafmiddel ->
7. eten etc
-> hadaf ?
I
1. hoe observeren
2. wanneer
3. traeer
welkvoorwerp en informatie, al dan niet in combinatie
met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf;
2.
hij
in de periode van 01 januari 2017 tot en
met 25 december 2017 te Rotterdam, althans in Nederlandopzettelijk zich inlichtingen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en kennis en vaardigheden heeft verworven tot het plegen van (een) terroristisch misdrij(f)omschreven in (de) artikel(en) 157
of 164 tweede lid, of 176a of 289(a) of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten
- het opzettelijk brand stichten of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk of
- het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg, terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan
met een terroristisch oogmerk of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft verdachte ten behoeve van
een
(te plegen) aanslag op één of meer objecten, en/of één of meer
person(en),
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
zoals de Islamitische Staat (verder IS), eigen gemaakt en
B. een of meerdere website(s) en social media kanal(en) en mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) waarop informatie (wordt gedeeld), over preken,
althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of
oorlogsmaterialen, bezocht en (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes
en/of afbeeldingen) inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en/of
instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen en/of instructies om een
martelaar te worden en/of instructies om (een) aanslag(en) met een mes te
plegen en/of instructies om chemicaliën te vervaardigen en/of instructies om
een aanval met zu(u)r(en) te plegen en/of instructies om bommen te
vervaardigen en/of instructies om (een) trein(en) te laten ontsporen
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad, en
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelende op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De rechtbank overweegt dat de bij de feiten 1 (onder A. B. en E.) en 2 (onder A. en B.) bewezen verklaarde feitelijke gedragingen een volstrekt identiek feitencomplex betreffen uit een oogpunt van tijd, plaats, gedragingen en gegevensdragers. De rechtbank gaat ervan uit dat de wilsbesluiten van de verdachte die hieraan telkens ten grondslag liggen, eveneens identiek zijn. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat er sprake is van eendaadse samenloop ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De omstandigheid dat de strekking van artikel 96 lid 2 Sr (bescherming van de staatstructuur en de personen die daarin verantwoordelijkheid dragen; wanneer gehandeld wordt met een terroristisch oogmerk is sprake van een terroristisch misdrijf in de zin van artikel 83 Sr) en artikel 134a Sr (bescherming van de openbare orde; geen terroristisch misdrijf in de zin van artikel 83 Sr) verschillend is, staat daar in dit geval niet aan in de weg [11] .
De onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten leveren op:
eendaadse samenloop van
met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen en/of gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden, zich inlichtingen verschaffen en trachten te verschaffen waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
en
zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en zich kennis en vaardigheden verwerven tot het plegen van een terroristisch misdrijf.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een terroristisch misdrijf. Hij heeft zich verdiept in informatie aangaande het radicale en extremistische gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd. Het gaat hierbij om het gedachtegoed van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), met alle daarbij behorende - algemeen bekende - gewelddadige gruwelijkheden.
Ook heeft de verdachte zich - door middel van zelfstudie - inlichtingen verschaft en kennis en vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf verworven. Hij heeft zich verdiept in het plegen van aanslagen met zuren, het vervaardigen van bommen en materiaal om treinen te laten ontsporen.
De bewezen verklaarde feiten zijn ernstige misdrijven. De internationale gemeenschap wordt bedreigd door het plegen van bloedige en angstaanjagende aanslagen. Deze terroristische aanslagen worden gepleegd vanuit een intolerante religieuze ideologie, waarbij wordt geprobeerd het eigen gelijk op gewelddadige wijze aan anderen op te leggen en waarbij de bevolking veelal slachtoffer is en ernstige vrees wordt aangejaagd. Daarbij worden geen middelen en methoden geschuwd.
Samenlevingen die worden geconfronteerd met terroristisch geweld dienen hiertegen te worden beschermd. Met grote inzet trachten overheden, waaronder de Nederlandse, zich dan ook daartegen te weren. Daartoe is onder andere wetgeving in het leven geroepen waarbij wordt getracht door middel van strafbaarstellingen, zoals in de onderhavige zaak, terrorisme in de kiem te smoren. Daarom dienen in zaken als die van de verdachte de strafdoelen van vergelding en afschrikking bij de keuze van de strafsoort en de hoogte van de op te leggen straf een bepalende rol te spelen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Rapportages
Psychiater F. Nhass, GZ-psycholoog L. Vermeulen (beiden BIG-geregistreerd) en forensisch milieuonderzoeker D. van der Heide, hebben een zogenoemde triple rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 oktober 2018. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
De verdachte was ten tijde van het tenlastegelegde lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met obsessief compulsieve, vermijdende en in mindere mate narcistische kenmerken. Op grond van onderhavig onderzoek kon geen verband worden vastgesteld tussen de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens enerzijds en de gedragskeuzes c.q. gedragingen van de verdachte in aanloop tot en ten tijde van het tenlastegelegde anderzijds, indien bewezen. Er wordt daarom geadviseerd het tenlastegelegde, indien bewezen, volledig aan de verdachte toe te rekenen.
Er kon geen adequate inschatting worden gemaakt van het recidiverisico. Het is niet aannemelijk dat de gebrekkige ontwikkeling van invloed zal zijn op de kans op recidive. Op grond hiervan onthouden de gedragsdeskundigen zich van een advies ter preventie van recidive.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 december 2018. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
De reclassering heeft vanaf mei 2018 een tiental gesprekken met de verdachte gevoerd ten behoeve van het onderhavig rapport. Hij persisteert in zijn ontkenning en wijdt uit om de reclassering te overtuigen dat hij geen extremistische gewelddadige ideologie aanhangt en dat hij terroristische aanslagen afkeurt. Hierbij is hij geneigd om, in persoon en door middel van schrijven, op de stoel van een onderwijzer te gaan zitten, zijn theologische kennis te etaleren en te gaan preken zodra moeilijke geloofsonderwerpen worden aangesneden. Hierbij kan de reclassering niet uitsluiten dat de verdachte zich, mede gezien zijn procespositie, sociaal wenselijk positioneert in de gesprekken met de reclassering.
De verdachte heeft in hoge mate behoefte aan duidelijkheid, structuur, overzicht en voorspelbaarheid. Deze elementen vindt hij grotendeels in het geloof waar al zijn geboden en verboden uit voortvloeien.
De verdachte staat al geruime tijd in contact met mensen die gelinkt kunnen worden aan een gewelddadige ideologie. Zijn sociale netwerk is dan ook de voornaamste bron van zorg, waar hij thans nog, indirect via zijn partner, mee in contact staat. De verdachte zegt al het contact met zijn sociale netwerk na vrijlating te zullen verbreken, maar zijn keuze wordt hoofdzakelijk ingegeven door de gevolgen van zijn aanhouding in de onderhavige zaak. In dat geval kan volgens de reclassering worden gesproken van een externe, niet doorleefde, en dus fragile motivatie tot verandering. De reclassering voorziet problemen ten aanzien hiervan, temeer wanneer de beperkingen waar de verdachte momenteel mee te maken heeft, wegvallen. Gelet op de persoonlijkheidsstructuur van de verdachte en met name zijn sociale netwerk is de kans dat hij wederom met justitie in aanraking komt niet ondenkbaar. Geadviseerd wordt - indien een bewezen verklaring volgt - aan de verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen die dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en de psycholoog worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus volledig toerekeningsvatbaar geacht.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, en de verdachte zich bovendien ter terechtzitting bereid heeft verklaard tot naleving van alle door de reclassering noodzakelijk geachte bijzondere voorwaarden, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna in het dictum worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Naar het oordeel van de rechtbank dient er rekening mee te worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarbij betrekt de rechtbank de inhoud van voormelde rapporten van de deskundigen en de reclassering. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de bewezenverklaarde strafbare feiten in de kern feiten betreffen die bij uitstek gericht zijn tegen - of gevaar veroorzaken voor - de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Al deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien rechtvaardigen dat de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Slotsom
Alles afwegend tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde omstandigheden en de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten alsmede gelet op de volledige toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te noemen duur passend en geboden, met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd waaronder het - ten behoeve van de naleving van het contactverbod en verbod op Telegram en Facebook - steekproefsgewijs laten controleren van de digitale gegevensdragers van de verdachte.

9.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt verdediging

De raadsman heeft verzocht alle in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan de verdachte.
Beoordeling
Het in beslag genomen testament, het blauwe memoblokje en de Huawei P9 telefoon zijn onder de verdachte in beslag genomen en behoren hem toe. Deze voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard, omdat de bewezen verklaarde strafbare feiten met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan.
De onder de verdachte in beslag genomen pepperspray zal worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen, die onder de verdachte in beslag zijn genomen en hem toebehoren, zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 55, 96, 134a, 157, 164, 176a, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt dan wel tijdens die proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland aan de Marconistraat 2 te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ook wanneer dat inhoudt dat de reclassering tijdens toezicht het voeren van theologische gesprekken, met een nog aan te wijzen theologisch deskundige, geïndiceerd acht;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met onderstaande personen, zolang het openbaar ministerie dit verbod noodzakelijk vindt:
medeverdachten:
- [naam medeverdachte 1] , geb. [geboortedatum medeverdachte 1]
- [naam medeverdachte 2] , geb. [geboortedatum medeverdachte 2]
- [naam medeverdachte 3] , geb. [geboortedatum medeverdachte 3]
personen met wie de veroordeelde op de terroristenafdeling heeft verbleven gedurende zijn detentie;
4. de veroordeelde zal zich niet op Telegram en Facebook begeven, zolang het openbaar ministerie dit verbod noodzakelijk vindt. Ten behoeve van de naleving van het contactverbod en verbod op Telegram en Facebook is de veroordeelde verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers zolang het openbaar ministerie dit verbod noodzakelijk vindt. De reclassering bepaalt in overleg met de officier van justitie in welke gevallen, op welke manier, door wie, hoe vaak en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt, waarbij de controles geen stelselmatige inbreuk mogen maken op de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde.
Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
a. de veroordeelde moet in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers dan wel externe deskundige de toegang verschaffen tot zijn woning;
b. de veroordeelde moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers dan wel externe deskundige;
c. de veroordeelde moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers dan wel externe deskundige de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden;
5. de veroordeelde wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding en het oplossen van de aanwezige schuldenproblematiek. Indien de reclassering dit nodig vindt, zal hierbij samenwerking worden gezocht met de gemeente waarin hij woont en/of met andere instanties;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
  • KVI G00158.02.01.002 Oranje map met diverse papieren pagina 192 (testament);
  • KVI G00158.01.03.002 Blauw memoblokje pagina 187;
  • KVI 4KD4S96.01.001 Huawei P9 pagina 193;
- verklaart
onttrokken aan het verkeer: KVI G0015B.01.02.001 Pepperspray pagina 185;
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan:
  • KVI G00158.01.01.001 SD-kaartjes in plastic hoes pagina 184;
  • KVI G00158.01.03.001 Samsung Tablet pagina 186;
  • KVI G00158.01.04.001 HP Laptop pagina 188;
  • KVI G00158.01.05.001 CD opschrift [naam 7] pagina 189;
  • KVI G00158.01.05.002 Kopie kentekenbewijs pagina 190;
  • KVI G00158.02.01.001 Schoolboeken pagina 191;
  • KVI G00158.02.01.002 Oranje map met diverse papieren pagina 192 (behalve testament).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 januari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2017
tot en met 25 december 2017, te Rotterdam, althans één of meer andere
plaats(en) in Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in (de) artikel(en) 83, 157
en/of 164 tweede lid, en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het
Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg, terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan
met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf en/of
- plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan
anderen te worden medegedeeld, in gereedheid heeft gebracht of onder zich
heeft gehad,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer
(te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer
perso(o)n(en), door gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer
steekwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meer ontploffing(en) en/of
het stichten van brand en/of het (doen) ontsporen van (een) trein(en) en/of
het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
zoals de Islamitische Staat (verder IS), dan wel Islamic State of Iraq and
Shaam (ISIS) of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) of Al Qaida of Ha'yat
Tahrir al-Sham (HTS) en/of Jabhat Fateh Al-Sham (beiden voorheen Jabhat al
Nusra, JaN) althans een aan voornoemde organisatie(s) gelieerde Jihadistische
strijdgroep, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat,
eigen gemaakt en/of
B. een of meerdere website(s) en/of social media kana(al(en)n en/of
mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) waarop
informatie (wordt gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties "Dabiq" en
"Rumiyah" en/of over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken,
althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of
oorlogsmaterialen, bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes
en/of afbeeldingen) inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en/of
instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen en/of instructies om een
martelaar te worden en/of instructies om (een) aanslag(en) met een mes te
plegen en/of instructies om chemicaliën te vervaardigen en/of instructies om
een aanval met zu(u)r(en) te plegen en/of instructies om bommen te
vervaardigen en/of instructies om (een) trein(en) te laten ontsporen
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad, en/of
C. zich (via (besloten) internet/social mediakana(al(en)/mediaplatform(s))
geuit en/of met (een) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en)
perso(o)n(en) gechat/gecommuniceerd over en/of afspraken gemaakt over het
(onder neer) zich (willen) begeven naar en/of verblijven in Nederland en/of
België en/of met één of meer perso(o)n(en) ontmoeten in Rotterdam en/of
"iets te willen doen" in Rotterdam, steeds ten tijde van kerstmis 2017, en/of
gesproken over en/of berichten geplaatst en/of ontvangen, inhoudende, onder
meer
- uitingen van ervan te dromen om een martelaar ("Shaheed") te zijn (te weten
de tekst: "my dream is to be a shaheed ...oh Allah, make me from the martyrs
in your path Amen and then Amen."
en/of
- referentie(s) naar de moord op van Gogh (te weten de tekst:" want to be
like the maroccan bro that stabbed Dutch director?")
en/of
- vertalingen over IS-boeken en/of levensstijlpamfletten
en/of
- de tekst: "war is coming soon"
en/of
- de tekst: "only two days left" gevolgd door een emoticon van een engeltje
en/of
D. (vervolgens en/of daarbij) zich naar Nederland begeven en/of naar Rotterdam
gereisd en/of met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te ontmoeten
en/of (vervolgens) een ontmoeting met één of neer mededader(s) en of één of
meer andere(n) person(en) gehad en/of
E. - een notitieblokje/memoblokje voorhanden gehad, bevattende (onder neer) de
vermelding(en)/opschrift(en):
1. Grote vriend (2x)
2. Kleine vriendjes ?
3. A-Gps voor auto
4. [naam 4] ( [naam 5] )
5. Gasoline + aanst
6. begraafmiddel ->
7. eten etc
-> hadaf ?
I
1. hoe observeren
2. wanneer
3. traeer
en/of
- een handgeschreven brief voorhanden gehad bevattende een (zogenaamd)
testament (op naam van [naam verdachte] ),
welke voorwerp(en) en/of stof(fen) en/of informatie, al dan niet in combinatie
met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen,
begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
(art. 96 lid 2 jo 176b jo 157 jo 289a jo 289 jo 288a jo 288 van het Wetboek
van Strafrecht)
art 96 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 januari 2017 tot en
met 25 december 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans
eenmaal,
telkens
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk zich en/of (een) ander(en),
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft
trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of
(een) ander(en) heeft bijgebracht tot het plegen van (een) terroristisch
misdrij(f)(ven) dan wel tot het plegen van (een) misdrij(f)(ven) ter
voorbereiding en/of ter vergemakkelijking van (een) terroristisch
misdrij(f)(ven) omschreven in (de) artikel(en) 83, 157
en/of 164 tweede lid, en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het
Wetboek van Strafrecht, te weten
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg, terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan
met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer
(te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer
perso(o)n(en), door gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer
steekwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meer ontploffing(en) en/of
het stichten van brand en/of het (doen) ontsporen van (een) trein(en) en/of
het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
zoals de Islamitische Staat (verder IS), dan wel Islamic State of Iraq and
Shaam (ISIS) of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) of Al Qaida of Ha'yat
Tahrir al-Sham (HTS) en/of Jabhat Fateh Al-Sham (beiden voorheen Jabhat al
Nusra, JaN) althans een aan voornoemde organisatie(s) gelieerde Jihadistische
strijdgroep, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat,
eigen gemaakt en/of
B. een of meerdere website(s) en/of social media kana(al(en)n en/of
mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) waarop
informatie (wordt gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties "Dabiq" en
"Rumiyah" en/of over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken,
althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of
oorlogsmaterialen, bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of neer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of
afbeeldingen) inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en/of
instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen en/of instructies om een
martelaar te worden en/of instructies om (een) aanslag(en) met een mes te
plegen en/of instructies om chemicaliën te vervaardigen en/of instructies om
een aanval met zu(u)r(en) te plegen en/of instructies om bommen te
vervaardigen en/of instructies om (een) trein(en) te laten ontsporen
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad;
C. - een notitieblokje/memoblokje voorhanden gehad, bevattende (onder meer) de
vermelding(en)/opschrift(en);
1. Grote vriend (2x)
2. Kleine vriendjes ?
3. A-Gps voor auto
4. [naam 4] ( [naam 5] )
5. Gasoline + aanst
6. begraafmiddel ->
7. eten etc
-> hadaf ?
I
1. hoe observeren
2. wanneer
3. traeer
en/of
- een handgeschreven brief voorhanden gehad bevattende een (zogenaamd)
testament (op naam van de verdachte)
art 134a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad’ afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 111.
2.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad’ afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 197.
3.Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416
4.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.
5.Hoge Raad 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
6.Zie in deze zin ook: gerechtshof Den Haag, 27 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83 en het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
7.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8.
8.Kamerstukken II vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 3-4.
9.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8, Nota naar aanleiding van het verslag, p. 6 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.
10.J.L. de Bie, Radicaliseringsproces: een begin en een eind?, Ars Aequi maart 2016, p. 180; Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Transformatie van het jihadisme in Nederland, Zwermdynamiek en nieuw slagkracht (Den Haag, oktober 2014), p. 15 ev.
11.Vgl. Hoge Raad 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1111 en Hoge Raad 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:501.