ECLI:NL:RBDHA:2023:6175
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat overdracht naar Italië niet mogelijk is vanwege structurele tekortkomingen in de opvangcapaciteit en dat hij vreest voor zijn veiligheid bij een eventuele overdracht.
De rechtbank heeft het beroep op 20 april 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overweegt dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat er beletselen zijn voor overdracht naar Italië. De rechtbank wijst erop dat de Italiaanse autoriteiten een tijdelijke opschorting van overdrachten hebben verzocht, maar dat dit niet betekent dat er structurele tekortkomingen zijn in de opvangvoorzieningen.
De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn ervaringen in Italië niet voldoende onderbouwd zijn en dat verweerder terecht heeft gesteld dat de asielaanvraag van eiser in Italië in behandeling zal worden genomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.