Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 837,- per punt en wegingsfactor 1).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft echter aangevoerd dat er in Italië ernstige tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, die een risico op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met zich meebrengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd van de risico's die hij loopt bij een overdracht naar Italië, en dat verweerder onvoldoende informatie heeft verstrekt om te kunnen concluderen dat de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië voldoen aan de eisen van het Handvest. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op de aanvraag te beslissen, zonder een termijn te verbinden aan deze beslissing. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, begroot op € 1.674,-.
De uitspraak benadrukt het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de noodzaak voor de autoriteiten om relevante informatie te verzamelen over de situatie in de verantwoordelijke lidstaat, in dit geval Italië. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de Italiaanse autoriteiten in staat zijn om adequate opvang te bieden aan asielzoekers, wat leidt tot de conclusie dat de overdracht van de eiser aan Italië niet kan plaatsvinden zonder dat zijn grondrechten in het geding komen.