Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag indiende in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 17 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder stelde dat Italië, waar eiser op 31 juli 2022 illegaal was ingereisd, verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser voerde aan dat er ernstige tekortkomingen waren in de opvang voor asielzoekers in Italië, en dat verweerder zijn aanvraag aan zich had moeten trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat er in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon worden uitgegaan. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke opschorting van overdrachten naar Italië geen aanleiding gaf om af te wijken van de eerdere oordelen over de opvang in Italië. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd dat de opvang in Italië structureel tekortschiet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.