ECLI:NL:RVS:2023:901
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling na afwijzing door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 27 december 2022 besloten om de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 28 februari 2023 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris voerde aan dat de overdrachtstermijn vandaag verstrijkt, wat een spoedeisend belang met zich meebrengt. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, gezien de belangen die de staatssecretaris naar voren heeft gebracht, er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 maart 2023, waarbij mr. D.A. Verburg als voorzieningenrechter en mr. L.S. van den Oosterkamp als griffier aanwezig waren.