Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam eiser], eiser
[kind 1]en
[kind 2].
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de asielaanvragen van de eisers niet in behandeling zijn genomen. De eisers, een Iraans gezin, hebben op 26 juli 2022 asiel aangevraagd in Nederland, maar de staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvragen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 maart 2023, waarbij de eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat, hoewel Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, de eisers aanvoeren dat er ernstige tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië. Ze verwijzen naar een circular letter van de Italiaanse autoriteiten die vraagt om tijdelijke opschorting van overdrachten. De rechtbank oordeelt echter dat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is in hun geval. De rechtbank wijst erop dat de door eisers overgelegde documenten geen wezenlijk ander beeld schetsen dan eerder door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is vastgesteld.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om af te zien van de overdracht aan Italië en dat de belangen van de minderjarige kinderen van de eisers niet in het geding zijn, aangezien zij samen met hun ouders zullen worden overgedragen. De beroepen van de eisers worden ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.