Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[bedrijf 1] B.V., te [plaats 1] ,
1.[gedaagde 1] , te [plaats 2] ,
[gedaagde 2], te [plaats 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 januari 2021, met producties 1 t/m 21;
- de beslagstukken van de zijde van de curator, met producties 1 t/m 5;
- het exploot van 15 december 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 t/m 11;
- het tussenvonnis van 20 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de aanvullende producties van de zijde van [gedaagden] , met producties 12 t/m 15;
- de akte rectificatie van de zijde van [gedaagden] ;
- de brief van 11 november 2022 van de zijde van de curator waarbij productie 22 is overgelegd;
- de mondelinge behandeling gehouden op 23 november 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op zitting is besproken. Deze aantekeningen zijn in het griffiedossier gevoegd.
3.Boete, geen (aanvullende) schadevergoeding
- [bedrijf 12] stelt zich borg voor de terugbetaling van al hetgeen [bedrijf 1] uit hoofde van de Gewijzigde Overeenkomst van Geldlening aan Fa-med verschuldigd is (Bijlage 1). Deze borgstelling wordt middels deze brief per direct door Fa-med uitgewonnen;
- Uitwinning van de borgstelling op [bedrijf 12] geschiedt als volgt: periodiek zal Fa-med conform het Aflossingsschema zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze brief in de rekening-courant onder de Factoringovereenkomst zoals die tussen [bedrijf 12] en Fa-med is overeengekomen onder klantnummer 98541, een kostenboeking doen; en
- Een eventueel negatief rekening-courant saldo zal [bedrijf 12] op het eerste verzoek van Fa-med per ommegaande aanzuiveren tot het rekening-courant saldo minimaal € 0,00 bedraagt; en
- Alle vorderingen die [bedrijf 1] op [bedrijf 12] heeft of zal verkrijgen, worden aan Fa-med verpand, overeenkomstig [bedrijf 1] ’s verplichting daartoe.
- Indien op 15 juni 2015 blijkt dat nog niet de gehele vordering uit hoofde van de Geldleningsovereenkomst aan Fa-med is voldaan, zal [bedrijf 12] / [bedrijf 1] dit bedrag per ommegaande aan Fa-med voldoen;
- [bedrijf 12] / [bedrijf 1] mag het verschuldigde bedrag versneld aflossen. (…)”
IV. Conclusie
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
artikel 2:248 BW
art. 2:9 BW
artikel 6:162 BW
[gedaagden] hebben verder bevestigd dat [bedrijf 1] ten tijde van de verkoop van [bedrijf 4] geschillen had met twee potentiële schuldeisers. Het was in 2013 echter nog onduidelijk wat daarvan de uitkomst zou zijn. In het geschil met [bedrijf 8] verwachtten [gedaagden] dat [bedrijf 8] geen vordering meer op [bedrijf 1] had, omdat zij ervan uitgingen dat [bedrijf 1] rechtsgeldig had verrekend. In het geschil met [bedrijf 10] waren [gedaagden] ervan overtuigd dat de vordering van [bedrijf 10] aanzienlijk lager zou uitvallen. Ervan uitgaande dat van de vorderingen van [bedrijf 8] en [bedrijf 10] nagenoeg niets zou overblijven en dat [bedrijf 12] zo nodig financieel zou kunnen bijspringen, waren [gedaagden] in de veronderstelling dat [bedrijf 1] voldoende financiële middelen zou hebben om al haar schuldeisers te kunnen betalen. Een faillissement van [bedrijf 1] was in 2013 ook niet aan de orde, dat blijkt wel uit de omstandigheid dat een verzoek daartoe van [bedrijf 10] toen is afgewezen. Pas in 2015 is uitsluitsel gekomen over de vorderingen van [bedrijf 8] en [bedrijf 10] . Een klein jaar later, in oktober 2016 is [bedrijf 1] in staat van faillissement verklaard.
5.290,00(2,0 punten × tarief € 2.645,00)
5.De beslissing
mr. P. Dondorp, rolrechter, op 22 februari 2023. [1]