ECLI:NL:RBDHA:2023:18367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
NL23.32585 en NL23.32586
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser met Somalische nationaliteit afgewezen wegens ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, diende op 24 september 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 8 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.

Eiser heeft verklaard dat hij in 2012 door een organisatie in Somalië is meegenomen en later in Kenia is mishandeld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris eisers identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, vooral omdat eiser geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd en op zijn telefoon documenten zijn aangetroffen die op naam staan van een andere persoon met Keniaanse nationaliteit. Eiser heeft weliswaar verklaard dat deze documenten vervalst zijn, maar de rechtbank volgt deze verklaring niet.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat hij zijn identiteit niet kan onderbouwen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart de aanvraag als kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32585 en NL23.32586
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiser/verzoeker]alias
[alias naam], V-nummer: [v-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y.D. Ancion).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 2000. Hij heeft op 24 september 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 oktober 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.H. Sharif als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in 2012 in Somalië is meegenomen door [organisatie]. Hij heeft toen kunnen ontsnappen. Eind 2012 of begin 2013 tijdens zijn uitreis naar Kenia is eiser aangehouden door [organisatie] en mishandeld. In 2014 heeft [organisatie] eiser in Kenia benaderd om voor hen te werken. Eiser heeft dit geweigerd. Hij heeft toen een klap gekregen en is weggerend. Verder is eiser vanwege zijn Somalische etniciteit gediscrimineerd in Kenia.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met [organisatie] in 2012 en 2014;
  • discriminatie vanwege Somalische etniciteit.
Verweerder heeft eisers identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig gevonden. Eiser heeft verklaard dat hij [alias naam] is, geboren is op [geboortedag] 2000 en de Somalische nationaliteit heeft. Eiser heeft ter onderbouwing hiervan geen identiteitsdocumenten overgelegd. Op eisers telefoon is een ruime hoeveelheid documenten, waaronder afbeeldingen van twee paspoorten met eisers foto erop, gevonden die op naam staan van [eiser/verzoeker], geboren op 1 januari 1991, met de Keniaanse nationaliteit. Eisers verklaringen dat deze documenten vervalst zijn door de reisagent volgt verweerder niet. Verweerder heeft wel geloofwaardig gevonden dat eiser de Somalische etniciteit heeft. De problemen met [organisatie] in 2012 en 2014 en de discriminatie vanwege eisers Somalische etniciteit heeft verweerder ook geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft eisers vrees voor [organisatie] bij terugkeer naar Kenia niet aannemelijk gevonden. Met betrekking tot de discriminatie vanuit de familie van eisers ex-vrouw heeft verweerder erop gewezen dat eiser zelf heeft verklaard geen problemen meer van hun zijde te verwachten. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser verweerder misleid heeft over zijn identiteit en nationaliteit en omdat eiser een identiteits- of reisdocument heeft vernietigd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser wenst allereerst zijn zienswijze als herhaald en ingelast te zien. Verder vindt eiser dat verweerder een taalanalyse en/of herkomstonderzoek had moeten doen, gelet op eisers stelling dat het Keniaanse paspoort frauduleus verkregen is en het feit dat hij enkel de Somalische taal machtig is. Het is onzorgvuldig dat verweerder in het kader van de samenwerkingsplicht geen nader onderzoek heeft gedaan naar de door eiser gestelde Somalische nationaliteit. In beroep legt eiser daarnaast nog kopieën van Somalische identiteitsdocumenten over. Verder is verweerder onvoldoende ingegaan op de rechtbankuitspraken waar eiser op heeft gewezen in de zienswijze. [1] Tot slot is verweerder onvoldoende ingegaan op de landeninformatie van Vluchtelingenwerk over bescherming in Kenia tegen problemen met [organisatie].
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Eiser heeft verzocht zijn zienwijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van de zienswijze kan de rechtbank niet afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding het besluit te vernietigen en gaat hierna in op de in beroep aangevoerde gronden.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder eisers identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Uit het dossier blijkt dat eiser bij aankomst op Schiphol in het bezit was van een vliegticket op naam van [eiser/verzoeker]. Op eisers telefoon zijn meerdere documenten aangetroffen waaronder twee Keniaanse paspoorten (uitgegeven in 2014 en 2021), een Keniaanse geboorteakte (afgegeven in 2013), Keniaanse schooldocumenten, belastinginformatie van de Keniaanse autoriteiten en een curriculum vitae met daarop de Keniaanse nationaliteit, allen op naam van [eiser/verzoeker]. Eiser stelt dat de Keniaanse documenten vervalst zijn en de Keniaanse paspoorten frauduleus zijn verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het niet aannemelijk hoeven vinden dat eiser de Keniaanse paspoorten frauduleus verkregen heeft, hij de Somalische nationaliteit heeft en andere persoonsgegevens heeft. Verweerder heeft hiertoe kunnen overwegen dat eiser heeft gesteld dat hij zijn eigen foto’s en vingerafdrukken heeft gegeven voor afgifte van het Keniaanse paspoort. [2] Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat niet geloofwaardig is dat schooldiploma’s nodig zijn om een paspoort aan te kunnen vragen, en dat het eerste Keniaanse paspoort al is afgegeven in 2014. De verklaring van eiser ter zitting dat de schooldocumenten nodig waren voor een Canadees visum en niet voor het Keniaanse paspoort, volgt de rechtbank niet nu eiser in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat de reisagent op basis van de Keniaanse diploma’s het Keniaanse paspoort heeft geregeld. [3] Met eisers verklaring dat hij twee Keniaanse paspoorten had omdat hij zich zorgen maakte over de geldigheidsduur van het eerste paspoort dat de reisagent geregeld had, heeft eiser nog niet aannemelijk gemaakt dat de paspoorten frauduleus verkregen zijn.
6.1.
Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder in redelijkheid niet heeft kunnen afzien van het laten verrichten van een taalanalyse. Het is aan eiser om zijn gestelde identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken. Verweerder kan daarin tegemoet komen door een taalanalyse te laten verrichten als bij hem twijfel is gerezen, maar is daartoe niet gehouden. [4] Het feit dat eiser Somali spreekt geeft geen uitsluitsel over zijn nationaliteit, nu het Somali ook in Kenia gesproken wordt. Verweerder heeft er in het bestreden besluit op gewezen dat etnische Somaliërs de zesde grootste etnische gemeenschap in Kenia zijn. In het beroepschrift heeft eiser hier informatie tegenin gebracht, maar ook uit die informatie blijkt dat er bijna 3 miljoen personen in Kenia Somali spreken.
6.2.
De kopieën van de Somalische geboorteakte en de Somalische identiteitskaart die in beroep zijn overgelegd, leiden niet tot een ander oordeel. Ten eerste heeft verweerder er terecht op gewezen dat deze kopieën niet onderzocht kunnen worden op echtheid. Eisers verwijzing in reactie hierop naar het arrest LH gaat volgens de rechtbank niet op. In het arrest LH heeft het Hof van Justitie bepaald dat elk document dat door de verzoeker ter ondersteuning van zijn asielaanvraag wordt overgelegd een element is waarmee rekening moet worden gehouden. Het feit dat een document niet kan worden geauthentiseerd kan niet rechtvaardigen dat het document wordt uitgesloten van de beoordeling. [5] Verweerder heeft over de Somalische documenten echter niet alleen overwogen dat het kopieën zijn, maar ook dat hiertegenover meerdere Keniaanse documenten staan en dat ook al zou eiser ook de Somalische nationaliteit hebben dit nog niet betekent dat hij niet ook de Keniaanse nationaliteit heeft. Daarnaast merkt de rechtbank op dat eiser ook een kopie van een Keniaanse geboorteakte heeft overgelegd. De stelling van eiser ter zitting dat de verschillende gegevens op de geboorteaktes moeten leiden tot twijfel aan de Keniaanse geboorteakte, volgt de rechtbank niet. Zowel van de Keniaanse geboorteakte als de Somalische geboorteakte is niet het origineel overgelegd, waardoor niet kan worden vastgesteld welke van de twee echt is en de juiste gegevens bevat.
6.3.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in het bestreden besluit voldoende is ingegaan op de uitspraken waar eiser in de zienswijze naar heeft verwezen. Eiser heeft in beroep gesteld dat de stellingen van verweerder in het bestreden besluit over de aangehaalde uitspraken onnavolgbaar zijn, zonder te concretiseren waarom verweerder hier volgens hem onvoldoende op in is gegaan. Eiser is in beroep enkel inhoudelijk ingegaan op de uitspraak van de zittingsplaats Haarlem op 3 juli 2023 en de uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam op 9 juni 2023. [6] Over de uitspraak van de zittingsplaats Haarlem op 3 juli 2023 heeft eiser gesteld dat het enkele feit dat de hoogste bestuursrechter de voorlopige voorziening in het hoger beroep tegen deze uitspraak heeft toegewezen, nog niet maakt dat de uitspraak niet wordt bevestigd. De hoogste bestuursrechter heeft echter de voorlopige voorziening toegewezen omdat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk is dat de uitspraak in stand blijft. [7] Ook tegen de uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam op 9 juni 2023 is hoger beroep ingesteld en heeft de hoogste bestuursrechter de voorlopige voorziening toegewezen omdat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. [8]
7. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich bij de beoordeling van het asielrelaas terecht beperkt tot de gestelde vrees bij terugkeer naar Kenia. De rechtbank oordeelt dat verweerder eisers gestelde vrees voor [organisatie] in Kenia niet aannemelijk heeft hoeven vinden. Eiser heeft voor het laatst in 2014 problemen gehad met [organisatie] en is sindsdien tot aan zijn vertrek uit Kenia in september 2023 niet meer met [organisatie] in aanraking gekomen. Of wel of geen bescherming mogelijk is tegen [organisatie] in Kenia acht de rechtbank niet relevant, nu niet aannemelijk is dat eiser bij terugkeer nog problemen kan verwachten met [organisatie].

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
9. Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 31 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8443; de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 14 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8798; de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 3 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6309; de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, op 21 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:15095.
2.Zie pagina 12 van het rapport van het aanmeldgehoor.
3.Zie pagina 5 van het rapport van het aanmeldgehoor.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 3 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2998, r.o. 6.1.
5.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478, punt 44.
6.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 9 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8578.
7.Uitspraak van de Afdeling van 28 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2897.
8.Uitspraak van de Afdeling van 7 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2620.