ECLI:NL:RBDHA:2023:8443

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
NL23.13304 en NL23.13305
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en de geldigheid van een Keniaans paspoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen. Eiser, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben, heeft een Keniaans paspoort overgelegd, maar de staatssecretaris betwist de geldigheid hiervan en heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Eiser heeft onderbouwd dat hij en zestien andere personen met een echt bevonden Keniaans paspoort in Nederland zijn aangekomen, wat de rechtbank als relevant beschouwt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eiser toekent. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar veroordeelt de staatssecretaris in de kosten voor de rechtsbijstand van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.13304 (beroep) en NL23.13305 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser,

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Aynan).

ProcesverloopIn het besluit van 2 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat op het beroep is beslist.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 25 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Eiser is op 15 april 2023 met een vlucht vanuit Suriname in Nederland aangekomen. Bij aankomst in Nederland heeft hij een Keniaans paspoort overgelegd waarin zijn naam staat, zijn foto en vingerafdrukken en dat hij op [geboortedatum 1] 2003 is geboren. Volgens eiser heeft hij echter de Somalische nationaliteit en is hij geboren op [geboortedatum 2] 2004.
1.1
Aan zijn asielrelaas heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Eisers naam is aan Al Shabaab gegeven. Hij was toen 15/16 jaar oud en zat op de Koranschool. Hij zou zich gedwongen bij deze organisatie moeten aansluiten. Omdat eiser dat niet wilde is hij met hulp van zijn moeder naar [plaats] gevlucht. Daar heeft hij acht maanden gewoond. Hij voelde zich daar echter ook niet veilig en is toen naar Kenia gegaan. Daar heeft eiser vervolgens drie jaar gewoond. In Kenia is hij een aantal keer door de autoriteiten aangehouden en opgepakt. Op [datum] 2021 kreeg eiser het nieuws te horen dat zijn vader door Al Shabaab is vermoord. Eiser stelt dat hij vervolgens met hulp van een smokkelaar in 2022 een Keniaans paspoort heeft gekregen en daarmee Kenia heeft kunnen uitreizen. Op 16 april 2023 heeft eiser vervolgens een asielaanvraag in Nederland ingediend. Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij niet in het bezit van de Keniaanse en wel van de Somalische nationaliteit is, heeft hij een kopie van een ‘certificate of identity conformation’ en een kopie van het (gestelde) paspoort van zijn vader overgelegd.
Het bestreden besluit
2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
-identiteit, nationaliteit en herkomst;
-discriminatoire bejegening in Kenia;
-problemen met Al-Shabaab in Somalië.
Verweerder heeft de Keniaanse identiteit, nationaliteit en herkomst (element 1) van eiser geloofwaardig geacht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de Keniaanse nationaliteit niet bezit en het door de Koninklijke marechaussee echt bevonden paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Over het verkrijgen van het Keniaanse paspoort heeft hij wisselende en ongerijmde verklaringen afgelegd. Ten aanzien van het overgelegde Somalische stuk ten name van eiser stelt verweerder verder dat dit slechts een kopie van een geboorteakte is en dit document niet kan gelden als objectieve onderbouwing van de gestelde Somalische nationaliteit. Ook is ambtshalve bekend dat Somalische documenten onbetrouwbaar zijn. Daarbij komt dat het ook mogelijk is dat eiser een dubbele nationaliteit heeft. Dat eiser in Kenia te maken heeft gehad met discriminatoire bejegening (element 2) wordt verder niet geloofwaardig geacht omdat niet wordt gevolgd dat eiser een Somaliër is. Ten slotte worden de problemen met Al-Shabaab in Somalië (element 3) niet inhoudelijk beoordeeld omdat eiser ook de Keniaanse nationaliteit heeft en naar dat land zou kunnen uitwijken.
Beroepsgrond eiser
3. Eiser voert aan dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de nationaliteit van eiser. Het is voor hemzelf niet mogelijk om aannemelijk te maken dat hij zijn echt bevonden Keniaans paspoort frauduleus heeft verkregen. Hij kan niet in contact komen met de Keniaanse autoriteiten. Hij heeft een brief gestuurd aan de Keniaanse ambassade, maar daarop heeft hij geen reactie ontvangen. Verweerder werpt daarnaast ten onrechte tegen dat eiser wisselend en ongerijmd zou hebben verklaard over het verkrijgen van het echt bevonden Keniaanse paspoort. Verder heeft eiser erop gewezen dat hij in Nederland met zestien andere vreemdelingen is aangekomen, die allemaal met een echt bevonden Keniaans paspoort hebben gereisd en een vergelijkbaar asielrelaas hebben. Ten slotte heeft eiser ter zitting aangevoerd dat het onmogelijk voor hem is op een legale wijze een paspoort te krijgen omdat hij niet aan de daartoe geldende voorwaarden voldoet. Hij moet het paspoort dus wel op frauduleuze wijze hebben verkregen.
Oordeel en motivering van de rechtbank
4 De rechtbank stelt met partijen vast dat uit de uitspraken van de Afdeling [1] van 18 januari 2011 [2] en 6 juli 2018 [3] volgt dat het op de weg van eiser ligt om aannemelijk te maken dat hij het echt bevonden Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd dat eiser in het bezit is van de Keniaanse nationaliteit. Ter toelichting dient het volgende.
4.1
Voor het in punt 4 genoemde oordeel acht de rechtbank allereerst redengevend dat eiser een Somalische ‘certificate of identity conformation’ heeft overgelegd waarop een foto van eiser lijkt te staan, een vingerafdruk en diverse stempels. Volgens verweerder is dit stuk, zo begrijpt de rechtbank, een kopie van de geboorteakte van eiser. Er staat op dat stuk dat eiser op [geboortedatum 2] 2004 is geboren. De datum op deze ‘geboorteakte’ wijkt daarmee af van de datum ( [geboortedatum 1] 2003) op het Keniaanse paspoort van eiser. Daarmee heeft eiser informatie naar voren gebracht om te onderbouwen dat de informatie op het echt bevonden paspoort onjuist is. Dat er een foto en een vingerafdruk op staat maakt ook dat het stuk aan eiser kan worden gekoppeld. De kopieën van zijn ‘geboorteakte’ en zijn vaders paspoort vormen verder een indicatie dat eiser in ieder geval bij zijn geboorte enkel in het bezit was van de Somalische nationaliteit.
4.2
De rechtbank acht daarnaast van belang dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiser wisselend en ongerijmd heeft verklaard over het verkrijgen van het Keniaanse paspoort. Verweerder heeft in het bestreden besluit de verklaringen van eiser over het totale geldbedrag dat hij aan de reisagent heeft gegeven met elkaar vergeleken. Eisers eerste verklaring tijdens het aanmeldgehoor is dat hij 1700 dollar zou hebben betaald voor het regelen van het paspoort en daarna 3000 dollar op de dag van het vertrek. Bij het nader gehoor heeft hij verklaard dat hij 1700 dollar als aanbetaling moest betalen, dat zijn moeder hem 4700 dollar had gestuurd en dat hij al 1700 dollar als aanbetaling had gegeven, dat de man zei hem te helpen, hij hem naar het vliegveld zou brengen en door de controles zou helpen en hij van de man een veilig heenkomen zou krijgen maar nog wel 3000 dollar moest betalen. Volgens verweerder is hiermee wisselend verklaard namelijk dat hij eerst een aanbetaling van 1700 dollar en daarna nog 4700 dollar zou hebben betaald. De rechtbank volgt deze tegenwerping van verweerder niet. De verklaringen zijn niet duidelijk tegenstrijdig aan elkaar en de rechtbank acht het niet onlogisch of onbegrijpelijk dat eiser tijdens de gehoren over het doel van de betaalde geldbedragen enigszins anders verklaart. Omdat het niet gaat om cruciale verschillen tussen de door eiser afgelegde verklaringen, heeft verweerder de wisselingen daartussen ten onrechte aan eiser tegengeworpen. Duidelijk is dat 1700 dollar is betaald voor het paspoort en later 3000 dollar voor bijkomende diensten.
4.2.1
Verweerders heeft gesteld dat het ongerijmd is dat – gezien eisers verklaringen – de reisagent eiser wilde zien terwijl de buurman niet wilde dat eiser contact met de reisagent op nam. Ook dit volgt de rechtbank niet. Dat de buurman niet wilde dat eiser contact met de reisagent op nam, maakt niet dat de reisagent zelf wel contact met eiser wilde opnemen nadat de buurman ten behoeve van eiser contact had gezocht met de reisagent. Dat eisers verdere verklaring dat hij een vingerafdruk en pasfoto heeft afgegeven erop duidt dat hij het paspoort niet op frauduleuze wijze heeft verkregen, volgt de rechtbank ook niet. Uit eisers verklaringen volgt dat de reisagent bij de immigratiedienst een echt paspoort heeft laten maken. Daardoor valt niet in te zien waarom eiser niet zijn eigen pasfoto en vingerafdrukken zou willen of kunnen afstaan. Dat het geen vals paspoort is, in die zin dat het is opgemaakt op juiste wijze, alle echtheidskenmerken bezit en is afgegeven door de juiste instanties, is verder niet in geschil.
4.3
De rechtbank acht voor haar in punt 4 genoemde oordeel verder van belang dat eiser heeft onderbouwd dat in een periode van enkele dagen hij en zestien andere personen in Nederland zijn aangekomen die ook in het bezit waren van een echt bevonden Keniaans paspoort maar stelden Somaliër te zijn. Ambtshalve is de rechtbank bekend dat op in ieder geval acht van deze paspoorten als geboortedatum [geboortedatum 1] of [geboortedatum 3] is aangegeven. Hoewel de rechtbank begrijpt dat verweerder iedere aanvraag op zijn eigen merites moet beoordelen, heeft deze informatie wel betekenis voor de beoordeling van de vraag of aannemelijk is dat eiser het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Daarbij komt dat de mogelijkheid reëel is dat in bepaalde landen door middel van betalingen aan bevoegde personen paspoorten kunnen worden verkregen zonder dat iemand de betreffende nationaliteit bezit.
4.4
De rechtbank acht voor haar oordeel ten slotte de informatie die eiser ter zitting naar voren heeft gebracht van belang. Eiser heeft gemotiveerd gesteld dat vreemdelingen die de Keniaanse nationaliteit willen verkrijgen aan verschillende voorwaarden moeten voldoen. Vreemdelingen zouden onder meer ten minste zeven jaar met verblijfsrecht in Kenia moeten hebben gewoond, Swahili of een andere inheemse taal moeten spreken en een economische bijdrage aan de Keniaanse maatschappij hebben geleverd. De bewijsstukken die eiser ter onderbouwing van deze stelling wilde inbrengen zijn tardief verklaard. Echter, deze stelling komt niet onjuist voor. Eiser heeft daarnaast ter zitting terecht gesteld dat uit eisers asielrelaas volgt dat hij, in ieder geval, niet aan de voorwaarden heeft voldaan dat een vreemdeling zeven jaar in Kenia rechtmatig heeft verbleven.
Conclusie
5. Het beroep is gegrond omdat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met artikel 7:12 van de Awb [4] . Verweerder moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Omdat het beroep gegrond is en het bestreden besluit wordt vernietigd, gaat de rechtbank niet in op de gronden die eiser heeft aangevoerd tegen het afdoen van de aanvraag als kennelijk ongegrond.
Het verzoek om voorlopige voorziening
6. Nu de rechtbank het beroep gegrond verklaart en het bestreden besluit vernietigt, is er geen reden meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe daarom af.
7. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder wel in de kosten die eiser heeft gemaakt voor het verzoek om een voorlopige voorziening. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.J.P. Ankum, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Algemene wet bestuursrecht.