ECLI:NL:RBDHA:2023:15095

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14640, NL23.14641
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van een Ethiopische vreemdeling met een Keniaans paspoort

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, die stelt van Ethiopische nationaliteit te zijn, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 21 april 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 9 mei 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft bij aankomst op Schiphol een Keniaans paspoort overgelegd, maar stelt dat hij in werkelijkheid de Ethiopische nationaliteit heeft. De rechtbank onderzoekt of verweerder terecht heeft aangenomen dat eiser enkel de Keniaanse nationaliteit heeft.

De rechtbank constateert dat eiser een Somalische geboorteakte heeft overgelegd die als 'hoogstwaarschijnlijk echt' is beoordeeld. Daarnaast zijn er inconsistenties tussen de gegevens in het Keniaanse paspoort en de Ethiopische documenten, zoals verschillen in lengte en geboortedatum. Eiser heeft verklaard dat hij zijn Keniaanse identiteitsdocumenten via een mensensmokkelaar heeft verkregen, wat de rechtbank als een aanwijzing voor mogelijke fraude beschouwt. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gedaan om de herkomst van de documenten van eiser te onderzoeken en dat er voldoende bewijs is dat het Keniaanse paspoort mogelijk frauduleus is verkregen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14640 (beroep)
NL23.14641 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Beket).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Ethiopische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2002. Hij heeft op 21 april 2023 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 mei 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond, aan eiser een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
2. Eiser heeft, gelijktijdig met zijn beroep, de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.1
Verweerder heeft op 8 juni 2023 op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 13 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam 2] als tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
2.3
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen de door eiser overgelegde originele documenten te laten onderzoeken op echtheid, en om eisers gemachtigde in de gelegenheid te stellen contact op te nemen met de Keniaanse ambassade om te informeren naar de wijze waarop identiteitskaarten en paspoorten worden afgegeven en hoe dit bij eiser is gegaan.
2.4
Verweerder heeft op 31 juli 2023 de onderzoeksresultaten en een nadere toelichting ingediend.
2.5
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening opnieuw op 7 september 2023 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam 3] als tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Eiser stelt [naam 4] te zijn, geboren op [geboortedatum 2] 2003 en de Ethiopische nationaliteit te hebben. Hij heeft bij aankomst op Schiphol een echt bevonden Keniaans paspoort overgelegd. De persoonsgegevens op dat paspoort zijn [naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2002 en van Keniaanse nationaliteit.
6. Eiser heeft op 21 april 2023 aan de grens op Schiphol een asielaanvraag ingediend. Hij legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is gevlucht vanwege de oorlog in Ethiopië. Mensen werden willekeurig opgepakt om in de militaire dienst te dienen. Ook jongeren werden opgepakt. Eiser was net begonnen met de middelbare school, maar is toen teruggekeerd naar zijn dorp. Door de oorlog tussen de Oromo en andere groepen is eiser vaak naar de bossen gevlucht uit angst om thuis opgepakt te worden. Uiteindelijk is hij Ethiopië ontvlucht omdat hij niet in het leger wilde.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst; en
2. problemen in Ethiopië.
Verweerder stelt zich ten aanzien van het eerste element op het standpunt dat er wordt uitgegaan van de gegevens zoals die blijken uit het echt bevonden Keniaanse paspoort. Eiser heeft zijn gestelde Ethiopische nationaliteit niet onderbouwd met originele identificerende documenten. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij de Keniaanse nationaliteit niet bezit en dat hij het paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Omdat eiser de Keniaanse nationaliteit bezit, worden de gestelde problemen in Ethiopië niet getoetst op geloofwaardigheid. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat alleen van de Keniaanse nationaliteit uitgegaan dient te worden?
8. Allereerst ligt de vraag voor of verweerder ervan uit mocht gaan dat eiser enkel de Keniaanse nationaliteit heeft.
8.1
Voorop staat dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank uit mocht gaan van het echt bevonden Keniaanse paspoort van eiser. Gelet op de Afdelingsjurisprudentie [1] is het aan eiser om aannemelijk te maken dat hij dit paspoort frauduleus heeft verkregen. De bewijslast ligt daarom bij eiser.
8.2
In beroep heeft eiser ter onderbouwing van zijn gestelde identiteit en nationaliteit kopieën van een Ethiopische geboorteakte, een Ethiopische identiteitskaart, Ethiopische identiteitskaarten van zijn gestelde ouders, een schoolcertificaat en een voedseldistributieboekje overgelegd. Ter zitting heeft eisers gemachtigde aangegeven ook de originele brondocumenten te hebben. Bureau Documenten heeft deze documenten onderzocht en de volgende conclusies getrokken. Ten aanzien van het onderwijscertificaat kan er, gelet op het ontbreken van vergelijkingsmateriaal, geen uitspraak worden gedaan over de echtheid, opmaak, afgifte en inhoud van het document. De identiteitskaart van de gestelde vader is ‘waarschijnlijk echt’; de identiteitskaart van de gestelde moeder is ‘mogelijk niet’ bevoegd opgemaakt en afgegeven; de identiteitskaart van eiser is ‘hoogstwaarschijnlijk niet’ bevoegd opgemaakt en afgegeven, omdat de opmaak en afgifte afwijkt van het vergelijkingsmateriaal; en het voedseldistributieboekje is ‘mogelijk echt’. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn standpunt dat genoemde documenten eiser niet kunnen baten om verschillende redenen. Het onderwijscertificaat kan geen uitspraak over worden gedaan en de identiteitskaarten van de gestelde moeder en vader kunnen niet bijdragen, omdat niet gebleken is dat dit de ouders van eiser zijn. De identiteitskaart van eiser helpt hem niet omdat die hoogstwaarschijnlijk niet bevoegd is opgemaakt. Het voedseldistributieboekje is mogelijk echt maar ook dit kan eiser niet baten, nu daarin enkel de naam van eisers gestelde moeder wordt genoemd en dit document dus niet aan eiser te linken is..
De geboorteakte is ‘hoogstwaarschijnlijk echt’ en die conclusie legt wél gewicht in de schaal. De rechtbank stelt vast dat daarbij de kanttekening is gemaakt dat als de geboorteakte op basis van eisers eerder gedateerde identiteitskaart is opgemaakt, deze frauduleus zou zijn verkregen. Naar het oordeel van de rechtbank is het echter aan verweerder om dat scenario aannemelijk te maken, als verweerder niet de conclusie wil overnemen van Bureau Documenten dat de geboorteakte hoogstwaarschijnlijk echt is. Omdat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn dat de geboorteakte door middel van die identiteitskaart is verkregen, heeft die enkele opmerking geen betekenis.
8.3
Eiser heeft verder tijdens de gehoren consequent verklaard dat hij via een mensensmokkelaar en tegen betaling een Keniaanse identiteitskaart en paspoort heeft verkregen. Dit verhaal komt overeen met de verschillende relazen van de grote groep vreemdelingen die op en rond dezelfde datum Nederland zijn ingereisd met een naar eigen zeggen Somalische of Ethiopische identiteit en nationaliteit, terwijl zij in het bezit zijn van een origineel Keniaans paspoort.
8.4
Verder heeft eiser aangevoerd dat het hebben van een dubbele nationaliteit in Ethiopië niet is toegestaan en heeft verweerder dit niet bestreden.
8.5
Daarnaast acht de rechtbank relevant dat in het Keniaanse paspoort staat aangegeven dat eiser een lengte heeft van 1,70 terwijl eiser heeft verklaard een lengte van rond de 1,90 te hebben en verweerder dat niet heeft weersproken.
8.6
Daarbij komt dat er andere inconsistenties zijn tussen de persoonsgegevens in het Keniaanse paspoort en de Ethiopische documenten. Er is zowel een andere naam als een andere geboortedatum en -plaats opgegeven door eiser. Dit sterkt naar het oordeel van de rechtbank het verhaal van eiser dat hij in ieder geval geen dubbele nationaliteit heeft. Eiser heeft verder onweersproken aangevoerd dat de Ethiopische autoriteiten het hebben van een dubbele nationaliteit niet toestaan.
8.7
Tenslotte is van belang dat eiser tijdens de gehoren en ter zitting bij de rechtbank is gehoord met een tolk in het Oromo, en niet is gehoord in de Keniaanse taal. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser gesteld dat dat in Kenia niet gesproken wordt, wat door verweerder niet is weersproken.
8.8
De rechtbank is van oordeel, gelet op hetgeen onder 8.2 tot en met 8.7 is opgesomd, dat er voldoende omstandigheden zijn om te oordelen dat eiser in ieder geval een begin van bewijs heeft geleverd dat het aannemelijk is dat het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. Bij dit oordeel speelt de als ‘hoogstwaarschijnlijk echt’ beoordeelde geboorteakte een belangrijke rol.
8.9
Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien was het naar het oordeel van de rechtbank aan verweerder om in het kader van de samenwerkingsverplichting eiser in de gelegenheid te stellen mee te werken aan een herkomstonderzoek, bijvoorbeeld door het uitvoeren van een taalanalyse of door het stellen aan eiser van herkomstvragen. Nu dit niet is gebeurd is sprake van een motiveringsgebrek en is het beroep gegrond.
Conclusie beroep
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
Voorlopige voorziening
10. Omdat de rechtbank nu beslist over het beroep van eiser en dit gegrond verklaart, is er voor het treffen van de voorlopige voorziening geen reden meer. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Proceskosten
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 2.929,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een nadere reactie).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 9 mei 2023;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De rechtbank/voorzieningenrechter, in beide zaken:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.929,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Vaalburg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, voor zover het de hoofdzaak betreft, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 2 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9723 en de uitspraak van de Afdeling van 18 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ0795.