ECLI:NL:RBDHA:2023:8578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL23.13736 en NL23.13737
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een vreemdeling met een Kenyaans paspoort, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat de vreemdeling hem heeft misleid over zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de door de eiser opgegeven Somalische identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser bij binnenkomst in Nederland direct heeft aangegeven dat de personalia in het Kenyaanse paspoort niet kloppen en dat hij in bewijsnood verkeert. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris niet zonder nadere motivering kan stellen dat de identiteit en nationaliteit van de eiser ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.13736 (beroep) en NL23.13737 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser),

[v nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K.A. van Iwaarden).

ProcesverloopBij besluit van 4 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Hij heeft eiser daarbij een onmiddellijke vertrekplicht en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft daarbij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep in de zaak NL23.13736, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak NL23.13737, op 22 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de Somalische taal is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft de rechtbank vragen aan verweerder gesteld, waarna zij het onderzoek heeft geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen schriftelijk daarop te reageren.
Nadat verweerder de rechtbank van schriftelijke antwoorden heeft voorzien en eiser daar schriftelijk op heeft gereageerd heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Een nadere zitting is met de ter zitting verleende toestemming van partijen achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eiser stelt [alias] te heten, de Somalische nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986 (deze persoonsgegevens zijn hierna te noemen: “Somalische persoonsgegevens”). Aan zijn asielaanvraag hij het volgende ten grondslag gelegd. In Somalië was eiser leraar op een middelbare school waar hij Engelse les gaf. Vanwege zijn werk is hij bedreigd door [naam organisatie] , die wilde dat hij daarmee stopte. Omdat eiser dat niet heeft gedaan is hij meermaals door [naam organisatie] bedreigd en ook één keer mishandeld. Hij is daarom gevlucht.
2.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst; en
problemen in Somalië.
2.2
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig geacht. Hij heeft daarbij geoordeeld dat eiser hem heeft misleid over zijn identiteit en nationaliteit en daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
De beroepsgrond
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig heeft geacht en hij bestrijdt dat hij verweerder daarover heeft misleid. Daartoe betoogt hij dat hij van meet af aan heeft aangegeven dat hij zijn Kenyaanse paspoort heeft gekocht en dat de gegevens daarin niet kloppen. Hij wijst er in dit verband op dat bij verweerder aanwijzingen zijn van een grote groep Somaliërs die een paspoort in Kenya hebben gekocht en daarmee naar Suriname zijn gereisd of een poging daartoe hebben gedaan. Uit diverse bronnen blijkt verder volgens eiser dat de illegale verkoop van Kenyaanse paspoorten met enige frequentie gebeurt. [1] [2] Verweerder dient die gegevens bij de beoordeling van de geloofwaardigheid te betrekken.
Het standpunt van verweerder
4. Verweerder heeft zich kortgezegd op het standpunt gesteld dat het gegeven dat eiser over een echt bevonden Kenyaans paspoort beschikt maakt dat van de daarin opgenomen persoonsgegevens dient te worden uitgegaan. Dat houdt in dat hij ervan uitgaat dat eiser [alias] heet, op [geboortedatum] 1986 geboren is en de Kenyaanse nationaliteit heeft (hierna: “de Kenyaanse persoonsgegevens”). Hij volgt eiser daarom niet in de door hem opgegeven persoonsgegevens, zoals weergegeven in rechtsoverweging 1. Verweerder verwacht blijkens het bestreden besluit en zijn antwoorden op de vragen van de rechtbank van eiser dat hij zijn identiteit, nationaliteit en herkomst, zoals weergegeven in rechtsoverweging 1, aannemelijk maakt en ook dat de Kenyaanse persoonsgegevens niet kloppen. Daarbij acht verweerder mede van belang dat, indien eiser aannemelijk maakt dat hij de Somalische nationaliteit heeft, dat nog niet maakt dat eiser niet ook de Kenyaanse nationaliteit heeft.
Het oordeel van de rechtbank
5. Verweerder is van de identiteitsgegevens en nationaliteit uitgegaan die in het Kenyaanse paspoort staan vermeld. Niet is betwist dat dit paspoort echt is bevonden en dat het paspoort de foto van eiser bevat. In beginsel kan verweerder dan ook van deze identiteitsgegevens uitgaan. Gelet op de specifieke omstandigheden van het geval had verweerder naar het oordeel van de rechtbank echter nader onderzoek moeten doen alvorens deze gegevens in het bestreden besluit tegen te werpen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.1
Eiser heeft bij het overhandigen van het Kenyaanse paspoort direct verklaard dat hij dit paspoort heeft gekocht en dat hij niet de in het paspoort vermelde persoon is. Eiser heeft tijdens de gehoren verklaard dat hij dit paspoort heeft gekocht teneinde Kenya uit te kunnen reizen, alsook hoe hij dit paspoort heeft gekocht.
5.2
Eiser heeft tijdens het nader gehoor een kopie van een verklaring van bevestiging identiteit en een kopie van een Somalische geboorteakte overgelegd. Daarin staan de personalia [alias] , geboren op [geboortedatum] 1986, vermeld.
5.3
Eiser is tijdens de gehoren, alsook op zitting, gehoord met een tolk in de Somalische taal. Eisers stellingen dat de naam in het Kenyaanse paspoort typisch Kenyaans is, eiser Somalische uiterlijke kenmerken heeft en hij niet de taal spreekt van de geboorteplaats in het Kenyaanse paspoort, heeft verweerder niet bestreden.
5.4
Eiser heeft verder onbetwist gesteld dat een grote groep vreemdelingen met een vergelijkbaar verhaal – Somalische identiteit en nationaliteit, terwijl zij in het bezit zijn van een Kenyaans paspoort – zich eveneens recent bij verweerder heeft gemeld.
5.5
Uit twee door eiser naar voren gebrachte bronnen blijkt verder dat er in Kenya sprake is van corruptie binnen de organisatie die paspoorten uitgeeft. [3] [4]
5.6
Eiser heeft desgevraagd aangegeven niet te weten op wat voor manier hij de door hem gestelde Somalische persoonsgegevens nader kan onderbouwen, dan wel de Kenyaanse persoonsgegevens kan ontkrachten.
6. De rechtbank leidt uit verweerders standpunt af dat hij van eiser verwacht dat hij met documenten onderbouwt dat de Kenyaanse persoonsgegevens niet kloppen en ook dat de Somalische persoonsgegevens wél kloppen. Verweerder heeft in zijn reactie op de vragen van de rechtbank ook toegelicht dat hij er ambtshalve mee bekend is dat er – kortgezegd – veelvuldig wordt gefraudeerd met Somalische documenten, waardoor een Somalisch paspoort en/of geboorteakte – zo begrijpt de rechtbank het standpunt van verweerder – in beginsel niet die bewijswaarde heeft die er normaliter aan gehecht kan worden.
7.1
Als de rechtbank de redenering van verweerder doortrekt dan kan eiser nimmer aan de door verweerder gehanteerde maatstaf voldoen. Immers, voor zover van eiser verwacht wordt dat hij contact opneemt met de Kenyaanse autoriteiten om met documenten te kunnen onderbouwen dat de Kenyaanse persoonsgegevens niet kloppen, wordt daarmee ook van eiser verwacht dat hij – zoals hij ook terecht heeft gesteld – zich blootstelt aan een mogelijke vervolging voor het (doen) vervalsen van persoonsgegevens én wacht hem vervolgens een mogelijke uitzetting naar Somalië. In zoverre verweerder dat van eiser verwacht, acht de rechtbank die verwachting niet in enige mate redelijk, nu verweerder voorts een nadere onderbouwing van de Somalische persoonsgegevens – zoals een origineel Somalisch paspoort en/of geboorteakte – zal bezien tegen de door hem geschetste frauduleuze achtergrond.
7.2
Deze omstandigheden maken dat de rechtbank, in het licht van het feit dat eiser bij binnenkomst onmiddellijk te kennen heeft gegeven dat niet zijn Kenyaanse, maar de Somalische persoonsgegevens kloppen, van oordeel is dat eiser in bewijsnood verkeert.
Daarom acht de rechtbank het onzorgvuldig dat verweerder – in het kader van de samenwerkingsverplichting – geen nader onderzoek heeft gedaan naar de door eiser gestelde Somalische persoonsgegevens. Dit kan verweerder doen door bijvoorbeeld een taalanalyse uit te voeren en/of herkomstvragen aan eiser te stellen. Verweerder heeft dit, zoals eiser heeft gesteld in een soortgelijke zaak ( [kenmerk] ) ook al gedaan. Dat die vreemdeling, zoals verweerder in zijn schriftelijke reactie heeft gesteld, niet gelijktijdig met eiser en/of de groep asielzoekers (zie rechtsoverweging 5.5) Nederland is ingereisd, maakt niet dat het daarom in de kern geen gelijk geval is.
De slotsom
8. Gelet op het voorgaande kan verweerder niet zonder nadere motivering stellen dat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig zijn en eiser verweerder over zijn identiteit en nationaliteit heeft misleid. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie
9. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat met deze uitspraak op het beroep wordt beslist is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen. Eiser krijgt ten aanzien van het verzoek wel een vergoeding voor de voor hem gemaakte proceskosten omdat het beroep gegrond is.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Als aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Faulborn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.https://www.capitalfm.co.ke/news/2022/03/suspect-behind-loss-of-new-generation-passports-arrested/.
2.https://www.kenyans.co.ke/news/36545-racket-behind-fake-kenyan-passportsin-uk-exposed.
3.https://www.the-star.co.ke/opinion/star-blogs/2019-07-26-arrest-immigration-cartels-demanding-bribes-for-passports/.
4.https://www.kenyans.co.ke/news/68983-how-brokers-are-fleecing-kenyans-applying-passports.