In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 14 augustus 2023 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres, die hiv-positief is en een pasgeboren kind heeft, was niet aanwezig op de zitting op 2 oktober 2023, waar de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat is vastgesteld op basis van de Dublinverordening. Eiseres voerde aan dat zij in Frankrijk geen adequate opvang zou krijgen en dat haar kwetsbare situatie niet in aanmerking was genomen. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris op basis van eerdere rechtspraak en AIDA-rapporten van 2021 en 2022 terecht van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
Daarnaast werd ook het beroep op artikel 17 van de Dublinverordening besproken, waarbij eiseres stelde dat haar asielverzoek onverplicht aan de staatssecretaris had moeten worden voorgelegd vanwege het belang van haar kind. De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen, en dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.