ECLI:NL:RBDHA:2023:17671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, een Marokkaanse man, had tijdelijke bescherming aangevraagd op basis van de Richtlijn 2001/55/EG, maar kreeg te horen dat zijn recht op deze bescherming eindigde op 4 september 2023. De rechtbank behandelt het beroep samen met een verzoek om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 november 2023 zijn de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming te beëindigen, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van de meervoudige kamer op 30 oktober 2023. De rechtbank wijst erop dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er een ondubbelzinnige toezegging is gedaan door de staatssecretaris. De rechtbank concludeert dat de procedure die gevolgd is door de staatssecretaris in overeenstemming is met de regelgeving.
Eiser voert aan dat de beëindiging in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, omdat hij bijzondere belangen heeft, zoals werk en een relatie met een Oekraïense vrouw. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de beëindiging van de tijdelijke bescherming deugdelijk heeft gemotiveerd en dat deze niet onevenredig is. Eiser kan tijdens de asielprocedure opvang krijgen en heeft de mogelijkheid om een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning in te dienen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.