ECLI:NL:RBDHA:2023:16410
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.A. van der Straaten
- G.W.B. Heijmans
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders met Oekraïense verblijfsvergunning
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 november 2023, wordt de beëindiging van de tijdelijke bescherming voor derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning behandeld. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit houder, had een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne voor studie, die geldig was tot 31 augustus 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 september 2023 besloten dat de tijdelijke bescherming van derdelanders, waaronder eiser, niet langer van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze beslissing rechtmatig heeft genomen, gezien de ruime beoordelingsbevoegdheid die lidstaten hebben bij de toepassing en beëindiging van de facultatieve bepaling van artikel 7 van de Richtlijn tijdelijke bescherming. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de tijdelijke bescherming van derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning heeft beëindigd, en dat dit niet in strijd is met het doel en het nuttig effect van de Richtlijn. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij recht had op een verlenging van de tijdelijke bescherming, en de rechtbank concludeert dat de beëindiging van de bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.