ECLI:NL:RBDHA:2023:17446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
NL23.31322
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens gebrek aan individueel risico en geloofwaardigheid van identiteit

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser die op 9 september 2023 een asielaanvraag indiende. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 26 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelt dat hij vanwege zijn bekering tot het christendom niet veilig is in Marokko, waar hij in het verleden mishandeld is door zijn vader en bedreigingen heeft ontvangen na het viraal gaan van een filmpje van zijn doopritueel. De rechtbank heeft de zaak op 26 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geconcludeerd dat Marokko een veilig land van herkomst is voor bekeerde christenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van eiser niet geloofwaardig is, omdat hij niet over identificerende documenten beschikt. Hoewel de bekering tot het christendom geloofwaardig wordt geacht, leidt dit niet tot een asielvergunning, omdat de overige verklaringen van eiser niet voldoende zijn om een gegronde vrees voor vervolging of ernstige schade aan te tonen. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij bij terugkeer naar Marokko een individueel risico loopt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser kan binnen een week na deze uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.31322 (beroep) en NL23.31323 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1.1
Eiser heeft op 9 september 2023 een asielaanvraag ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 26 september 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.3
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.4
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 26 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de tolk J. Lakjaa en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 1977. Hij stelt in 2017 naar Nederland te zijn gekomen. Eiser heeft aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd dat hij vanwege zijn bekering tot het christendom niet veilig is in zijn land van herkomst, Marokko. Eiser stelt dat hij in het verleden vanwege zijn bekering mishandeld is door zijn vader. Daarnaast vreest hij voor bedreigingen in Marokko, omdat het filmpje van zijn doopritueel viraal gegaan is op social media en eiser naar aanleiding daarvan veel negatieve reacties en ook bedreigingen heeft ontvangen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Bekering tot het christendom.
Verweerder heeft de identiteit van eiser niet geloofwaardig geacht ,omdat hij niet over identificerende documenten beschikt. De nationaliteit en herkomst, alsmede zijn bekering tot het christendom, vindt verweerder wel geloofwaardig. Dit leidt alleen niet tot verlening van een asielvergunning, omdat Marokko een veilig land van herkomst is. De overige verklaringen van eiser over zijn jeugd en de reden van zijn vertrek uit Marokko geven volgens verweerder ook geen aanleiding tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel, omdat deze geen verband houden met het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM [1] . Verweerder concludeert dat de aanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond [2] .
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Bij de beoordeling of Marokko een veilig land van herkomst is voor bekeerde christenen, zoals eiser, heeft verweerder ten onrechte geen betekenis toegekend aan het overgelegde rapport van Open Doors. Eiser verwijst hierbij naar vijf uitspraken [3] van deze rechtbank waarin rapportage van Open Doors wordt aangehaald. Verweerder heeft verder miskend dat eiser nog steeds te vrezen heeft voor mishandeling door zijn familie als hij terugkeert naar Marokko. Nu eiser heeft aangetoond dat hij een actieve evangelisatiewens heeft, zijn familieleden op de hoogte zijn van zijn bekering door het doopfilmpje dat viraal gegaan is en eiser in het verleden bovendien een jaar gevangenisstraf gehad heeft in Marokko vanwege het zich niet houden aan de Ramadan, is voldoende aannemelijk dat eiser nog steeds een individueel risico op vervolging of ernstige schade loopt bij terugkeer naar Marokko.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat niet aannemelijk is dat eiser vanwege zijn specifieke, individuele omstandigheden bij terugkeer naar Marokko gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade heeft.
Marokko als veilig land van herkomst
5.1
Verweerder mag ervan uitgaan dat Marokko in het algemeen als veilig land van herkomst heeft te gelden, ook voor terugkerende bekeerde christenen zoals eiser. Verweerder heeft zich voor deze conclusie mogen baseren op de landeninformatie voor Marokko en de daaraan ten grondslag liggende bronnen, zoals die van het U.S. State Department. In deze landeninformatie is de vrijheid van godsdienst in Marokko betrokken en daaruit blijkt dat in Marokko geen strafbepalingen bestaan waaruit blijkt dat het voor moslims verboden is om zich te bekeren tot een ander geloof. Ook blijkt uit deze informatie dat eiser zich bij mogelijke discriminatie vanwege zijn geloof tot de plaatselijke autoriteiten kan wenden. De stelling dat verweerder ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan de overgelegde rapportage van Open Doors wordt niet gevolgd. De uitspraken waarnaar verwezen is, kunnen dit oordeel niet anders maken. Anders dan in dit geval, werd in de uitspraken van 2006, 2012 en 2015 Open Doors informatie betrokken in zaken waarin de vreemdeling niet afkomstig was uit een veilig land van herkomst. In de uitspraken van 2020 en 2021 werd het standpunt van Open Doors daarnaast expliciet niet gevolgd. De door verweerder gebruikte landeninformatie is bovendien op 8 juni 2023 herbeoordeeld en hieruit is niet gebleken van een verslechtering van de situatie voor bekeerde christenen in Marokko. De minder recente informatie van Open Doors die eiser heeft overgelegd, maakt dan ook niet dat verweerder er niet van mocht uitgaan dat Marokko geen veilig land is voor eiser om terug te keren.
Individueel risico op vervolging of ernstige schade
5.2
Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat eiser verder niet heeft aangetoond dat hij vanwege zijn specifieke, individuele situatie gevaar loopt bij terugkeer naar Marokko. Verweerder heeft in deze conclusie mogen betrekken dat de mogelijke problemen waar eiser vanwege zijn christelijke doop in Nederland mee zal worden geconfronteerd bij terugkeer niet aannemelijk zijn gemaakt. Niet gebleken is welke negatieve reacties of bedreigingen naar eiser zijn geuit vanwege het ‘viraal gaan’ van het filmpje van zijn doopritueel. Ook de overgelegde doopakte uit 2018 en de in beroep overgelegde verklaring van senior pastor [naam] van 10 oktober 2023 kunnen geen gegronde vrees voor vervolging of reëel risico op ernstige schade bij terugkeer van eiser naar Marokko onderbouwen. De door eiser gestelde actieve wens tot evangeliseren bij terugkeer naar Marokko valt niet uit deze overgelegde verklaringen af te leiden. Eiser heeft zijn wens tot evangeliseren daarbij verder ook niet met concrete verklaringen tijdens het gehoor onderbouwd en bovendien is niet gebleken dat eiser bij voorkomende problemen vanwege zijn mogelijk evangelisatie-activiteiten geen bescherming kan krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. Ook de gestelde gevangenisstraf vanwege niet voldoen aan de Ramadan is niet met stukken onderbouwd. De beroepsgronden slagen niet.
5.3
Ook heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat de door eiser gestelde problemen met zijn familieleden vanwege zijn bekering, meer specifiek de eerdere mishandelingen door zijn vader in zijn jeugd, niet als relevant element van het asielrelaas worden aangemerkt. Bovendien is eiser al 25 jaar weg uit Marokko. Nu eiser voor bescherming tegen deze gestelde problemen met zijn familieleden terecht kan bij de Marokkaanse autoriteiten en niet anderszins is gebleken dat eiser acute vrees voor vervolging of ernstige schade heeft te koesteren vanwege zijn familie, heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat deze stellingen niet raken aan schending van het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
7. Nu met deze uitspraak op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
2.Op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en zowel onder sub b als sub h van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Zie de uitspraak van de zittingsplaats Rotterdam van 14 maart 2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:AW6891, de uitspraak van de zittingsplaats Utrecht van 30 augustus 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX6271, de uitspraak van de zittingsplaats Rotterdam van 7 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:13935, de uitspraak van de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 24 februari 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:1649 en de uitspraak van de zittingsplaats Middelburg van 3 augustus 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:7728.