ECLI:NL:RBDHA:2020:7728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Turkse nationaliteit op grond van niet-geloofwaardige dreigementen na bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Turkse nationaliteiten, die in Nederland asiel hebben aangevraagd na hun bekering tot het christendom. De aanvragen zijn op 10 april 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers, bijgestaan door hun gemachtigde, hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 9 juli 2020 zijn de eisers verschenen, samen met hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de situatie van de eisers en de omstandigheden in Turkije onderzocht, waarbij de eisers stelden dat zij vanwege hun bekering bedreigd worden door hun families en stam in Turkije.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers hun verklaringen over de dreigementen niet voldoende hebben onderbouwd. De dreigementen die zij hebben gepresenteerd, zijn niet geloofwaardig geacht door de rechtbank. De rechtbank heeft ook verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, waaruit blijkt dat de Turkse grondwet vrijheid van religie garandeert, maar dat de situatie voor niet-islamitische minderheden, zoals christenen, problematisch kan zijn. De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Turkije te vrezen hebben voor vervolging of een reëel risico lopen op ernstige schade.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard en de aanvragen afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.