ECLI:NL:RBDHA:2023:16953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
NL23.31950
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de verlenging van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verlenging van de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 12 april 2023 en op 27 september 2023 verlengd voor maximaal twaalf maanden. Eiser heeft tegen deze verlenging beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris, aanwezig waren via een beeldverbinding.

De rechtbank heeft beoordeeld of de staatssecretaris de maatregel van bewaring rechtmatig heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet meewerkt aan zijn terugkeer en dat de benodigde documentatie uit een derde land ontbreekt. Eiser heeft in het verleden inconsistent verklaard over zijn nationaliteit, wat bijdraagt aan de vertraging van het proces. De rechtbank oordeelt dat de gronden voor de verlenging van de maatregel niet zijn betwist door eiser, waardoor de verlenging rechtmatig is.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31950

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. P.L.E.M. Krauth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. K. Nuninga).

Inleiding

1. De staatssecretaris heeft op 12 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000
(Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
2. Bij besluit van 27 september 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000.
3. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 28 april 2023. [1] Op het eerste (vervolg)beroep is beslist bij uitspraak van 16 juni 2023. [2] Op het tweede (vervolg)beroep is beslist bij uitspraak van 24 juli 2023. [3] Op het derde (vervolg)beroep is beslist bij uitspraak van 12 september 2023. [4]
4. Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
5. De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, via een beeldverbinding, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de maatregel van bewaring mocht verlengen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
7. Het beroep is ongegrond. De verlenging van de maatregel is rechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
8. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. Via artikel 94, zevende lid, eerste volzin, van die wet geldt hetzelfde voor het verlengingsbesluit. Voor de verlenging van de maatregel van bewaring geldt verder op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 dat deze maatregel na afloop van zes maanden met maximaal nog eens twaalf maanden kan worden verlengd indien de verwijdering, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, omdat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn verwijdering of de daarvoor benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
Bewaringsgronden
9. De zware en lichte gronden die door de staatssecretaris in het verlengingsbesluit zijn opgenomen, zijn inhoudelijk niet betwist door eiser. Daarom kan nog steeds worden aangenomen dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestaat.
Is voldaan aan de voorwaarden van verlenging van de maatregel?
10. Eiser voert aan dat het niet meewerken aan het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit geen grond vormt om de bewaring te verlengen. Eiser heeft altijd meegewerkt aan zijn uitzetting en heeft in detentie altijd verklaard Algerijns te zijn. Daarnaast heeft hij zelf geprobeerd om telefonisch contact op te nemen met de Algerijnse autoriteiten in Nederland, België en Frankrijk, maar is hij hierin niet geslaagd. Ook is aan eiser aan het begin van de procedure verteld dat er een document vertaald zou worden waaruit zou blijken hij Algerijns is, maar dat document is nooit vertaald. Verder stelt eiser tot vijfmaal toe een kopie van zijn identiteitskaart te hebben overhandigd aan Dienst Terugkeer & Vertrek, maar aan hem is steeds verteld dat dit document niet is aangekomen.
10.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank overweegt dat aan de voorwaarden voor een verlengingsbesluit, zoals neergelegd in artikel 59, zes lid, van de Vw 2000 is voldaan. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd dat eiser niet meewerkt aan zijn terugkeer en verder dat de benodigde documentatie uit een derde land nog ontbreekt. Uit de stukken blijkt dat eiser het proces onnodig vertraagd heeft door niet mee te werken. Eiser is op 26 april 2023 gevraagd om informatie en/of bescheiden te overleggen die het onderzoek naar zijn nationaliteit en identiteit bespoedigen. De staatssecretaris heeft dit verzoek hierna nog meermaals aan eiser gedaan. Daar heeft hij pas op 12 juli 2023, vier maanden na het eerste verzoek, gehoor aan gegeven door een kopie van een document te overleggen. Dit is, anders dan eiser op zitting heeft gesteld, vertaald en meegezonden met de laissez-passer aanvraag aan Algerije. Echter, het is onduidelijk wat voor document dit betreft en het kan niet op echtheid worden gecontroleerd. Op zitting heeft de staatssecretaris er verder terecht op gewezen dat eiser verwarring heeft geschept over zijn nationaliteit doordat hij in het verleden sterk wisselend hierover heeft verklaard. Gelet op het bovenstaande heeft eiser niet voldaan aan zijn medewerkingsverplichting. Dat eiser geprobeerd zou hebben zelf telefonisch contact op te nemen met de Algerijnse autoriteiten in Nederland, België en Frankrijk maar hierin niet is geslaagd, maakt dit niet anders. Eiser heeft het proces om te komen tot terugkeer namelijk onnodig vertraagd, waardoor de staatssecretaris genoodzaakt was om de maatregel te verlengen.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?11. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [5]

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van
mr.S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 28 april 2023, zaaknummer: NL23.11253 (niet gepubliceerd).
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 16 juni 2023, zaaknummer: NL23.16383 (niet gepubliceerd).
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 24 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11300.
4.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 12 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13760.
5.Vergelijk de uitspraak van de ABRvS van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.