ECLI:NL:RBDHA:2023:15547
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 9 augustus 2023 buiten behandeling gesteld, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 9 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een gebrek in de procedure, ondanks de discussie over het gebruik van een registertolk tijdens het aanmeldgehoor. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet in zijn belangen is geschaad, omdat hij de tolk goed kon verstaan en zijn antwoorden correct waren.
De rechtbank gaat verder in op het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk. Eiser stelt dat hij onder erbarmelijke omstandigheden in Frankrijk zal verkeren en dat hij niet de nodige zorg en opvang zal ontvangen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Frankrijk sprake is van structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem die zijn rechten onder het EVRM zouden schenden. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet verplicht is om aanvullende garanties te vragen aan Frankrijk, omdat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat de overdracht aan Frankrijk kan plaatsvinden. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2023.