ECLI:NL:RBDHA:2023:10393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. De maatregel van bewaring was op 17 april 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 10 juli 2023.

Eiser stelt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt in de procedure voor zijn terugkeer naar Marokko, aangezien de LP-aanvraag op 21 april 2023 is ingediend en er sindsdien slechts vier rappelbrieven zijn verzonden. Eiser betoogt dat de maatregel van bewaring niet langer proportioneel is, gezien zijn medische klachten en het belang van zijn vrijheid. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de vertraging in het proces voor rekening van eiser zelf komt, aangezien hij niet meewerkt aan zijn terugkeer.

De rechtbank heeft overwogen dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om de maatregel van bewaring op te heffen. De gestelde medische klachten van eiser zijn niet voldoende om tot een ander oordeel te komen, aangezien hij toegang heeft tot medische zorg in het detentiecentrum. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19249

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 10 juli 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 28 april 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:6381. Ook is al eerder een vervolgberoep ingesteld. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 13 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8787, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 8 juni 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. De LP [2] -aanvraag is op 21 april 2023 ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. Sindsdien heeft verweerder maar vier maal gerappelleerd en nog geen presentatie gepland. Eiser meent verder dat de maatregel indruist tegen het evenredigheidsbeginsel en niet langer proportioneel is. Het belang van eiser om in vrijheid gesteld te worden weegt zwaarder dan het belang van verweerder om de maatregel van bewaring te laten voortduren. Ook wijst eiser uit dat hij sinds hij in bewaring is gesteld een hoge bloeddruk heeft en daarvoor medicatie moet slikken.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder sinds het indienen van de LP-aanvraag vier maal schriftelijk heeft gerappelleerd over de aanvraag bij de Marokkaanse autoriteiten, meest recentelijk op 29 juni 2023. Daarnaast heeft verweerder met eiser op 19 april 2023, 17 mei 2023 en 20 juni 2023 vertrekgesprekken gevoerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat er onvoldoende voortvarend wordt gehandeld. Hierbij weegt de rechtbank mee dat eiser geen invulling wil geven aan zijn meewerkplicht. Eiser is al eerder meegedeeld dat hij het proces voor de afgifte van een reisdocument kan versnellen als hij contact opneemt met de Marokkaanse autoriteiten. Tijdens het meest recente vertrekgesprek is wederom aan eiser gevraagd wat hij zelf heeft ondernomen om zijn terugkeer naar Marokko mogelijk te maken. Eiser heeft nogmaals aangegeven dat hij niet van plan is om terug te keren naar Marokko. Verder is de rechtbank niet gebleken dat eiser zelf enige actie onderneemt om zijn terugkeer te bewerkstelligen. Gelet op het feit dat op eiser een plicht rust om in het kader van zijn terugkeer zijn volledige en actieve medewerking te verlenen, is de rechtbank van oordeel dat de vertraging in het proces voor rekening en risico van eiser zelf is.
6. Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de
rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, gelet op de duur van deze
bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten geven om de bewaring op te heffen.
Ook de gestelde medische klachten die eiser ervaart sinds hij in bewaring is gesteld geven daartoe geen aanleiding. Eiser heeft in het detentiecentrum toegang tot medische zorg.
7. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van
de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig
moment onrechtmatig was. [3]
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Laissez-passer.
3.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de