ECLI:NL:RBDHA:2022:4594

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
NL21.16071
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Oegandese vrouw met lesbische geaardheid en de beoordeling van geloofwaardigheid door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oegandese vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de vrouw's homoseksuele geaardheid en de problemen die zij in Oeganda zou ondervinden als ongeloofwaardig werden beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de verklaringen van de eiseres, die stelde dat zij in Oeganda werd bedreigd vanwege haar seksuele geaardheid en dat zij vreesde voor haar leven als zij terug zou moeten keren. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de lesbische geaardheid van de eiseres ongeloofwaardig was. De rechtbank benadrukte dat de getoonde emoties van de eiseres tijdens het gehoor ook een rol kunnen spelen in de geloofwaardigheid van haar verklaringen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van de eiseres vergoedde.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16071

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Pals),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

ProcesverloopBij besluit van 14 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Kibuuka. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Oegandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
Asielrelaas
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij zich alleen tot vrouwen aangetrokken voelt en dat zij in Oeganda een liefdesrelatie heeft gekregen met een vrouw genaamd [p] . Die relatie heeft zij nu nog steeds. Eiseres heeft verklaard dat zij en [p] in september 2010 tijdens het vrijen in een hostel zijn betrapt. Vervolgens zijn zij naar het politiebureau gebracht, waar de moeder van [p] geld heeft betaald om hen vrij te krijgen. De familie van eiseres werd daardoor bekend met de relatie en verweet eiseres dat haar vader als gevolg van dit nieuws ernstig ziek werd en kwam te overlijden. Ook werd haar verweten dat haar moeder als gevolg van de ontdekking werd geïsoleerd in de maatschappij. Eiseres zag zich daarom gedwongen in februari 2013 te trouwen met een man genaamd [e] , die haar mishandelde. Gedurende dit huwelijk bleef eiseres een relatie houden met [p] , waarvan [e] in oktober 2019 op de hoogte raakte. Dat heeft ertoe geleid dat hij eiseres en haar kinderen wilde doden. Eiseres is op 17 februari 2020 uit Oeganda gevlucht en vreest dat zij, als zij zou moeten terugkeren naar Oeganda, zal worden gedood door [e] en zijn vrienden, gearresteerd door de politie of gelyncht door de burgerbevolking.
Bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Homoseksuele geaardheid;
  • Problemen vanwege homoseksuele geaardheid.
3.1.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig worden geacht. De homoseksuele geaardheid en de problemen vanwege die geaardheid worden door verweerder ongeloofwaardig geacht. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Geloofwaardigheid seksuele gerichtheid
Standpunt van eiseres
4. Eiseres stelt dat zij niet algemeen en summier heeft verklaard over het bewustwordingsproces, haar relatie met [p] , de reactie van haar familie en haar huwelijk. Verweerder heeft dit onvoldoende gemotiveerd. Eiseres heeft daarbij gewezen op de ingebrachte extra verklaringen op pagina’s 17, 20 en 21 die verweerder nog niet bij de beoordeling heeft betrokken. Eiseres stelt verder dat is miskend dat haar woordenschat door haar lagere opleidingsniveau beperkt is en dat daardoor minder verlangd kan worden dat zij inzicht geeft in haar gevoelens. Eiseres verwijst ook naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 2 september 2021 [1] , waaruit volgt dat de mate waarin iemand zijn geaardheid in woorden kan vatten verschilt per persoon. Daarnaast is er ook geen rekening gehouden met het taboe dat er op LHBTIQ+ ligt in Oeganda. Eiseres verwijst daarbij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 29 juli 2021 [2] (uitspraak van Den Bosch). Daaruit volgt dat verweerder ook de feitelijke gevolgen van het ontdekken van de geaardheid moet betrekken bij de beoordeling, in plaats van te verwachten dat iemand uitgebreid diepere gevoelens beschrijft. Eiseres heeft een aanvulling op het patiëntdossier bijgevoegd waaruit blijkt dat zij is doorverwezen naar Veldzicht voor traumabehandeling.
4.1.
Verder stelt eiseres dat verweerder ten onrechte de emoties van eiseres niet heeft meegewogen in het besluit en er geen rekening mee heeft gehouden in het gehoor. Dat is in strijd met Werkinstructie 2019/17. Haar emoties ondersteunen haar asielrelaas.
4.2.
Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte de overgelegde informatie niet heeft erkend en meegewogen als steunbewijs. Eiseres doelt daarbij op de informatie dat zij bij VluchtelingenWerk Nederland (VWN) en bij het GZA over haar relatie met [p] en haar lesbische geaardheid heeft gesproken, en dat zij met behulp van Tracing van het Rode kruis probeert om [p] te vinden. Ook merkt eiseres op dat op pagina vijf van het bestreden besluit wordt erkend dat met het VSA van VWN een verdere uitleg is gegeven, terwijl dat wordt ontkend op pagina drie.
4.3.
Eiseres stelt dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom het geloofwaardig geachte eerste element de beoordeling van het tweede element niet positief heeft beïnvloed. Dat hoort immers bij een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. Verweerder heeft ook niet kenbaar gemaakt waarom de kennis van eiseres van de LHBTIQ+ in Nederland en de discriminatie, repressie en vervolging in Oeganda niet opweegt tegen de ongeloofwaardig geachte verklaringen over haar privéleven. Eiseres wijst daarbij ook op de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 [3] . Daaruit volgt dat het overige bewijs ertoe kan leiden dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid ondanks ontoereikende verklaringen toch aannemelijk heeft gemaakt.
4.4.
Eiseres stelt dat verweerder de in de zienswijze naar voren gebrachte aanvullingen ten onrechte niet integraal en cumulatief met de andere elementen heeft gewogen, maar afzonderlijk heeft afgewezen. Verder zijn de aanvullingen op de samenvatting niet benoemd en is de inhoud van de afwijzingen deels onbegrijpelijk, onjuist en worden stukken zelfs door elkaar gehaald. Eiseres stelt daarom dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende is gemotiveerd.
Standpunt van verweerder
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de zienswijze er niet voor is bedoeld om verklaringen aan te vullen, omdat de correcties en aanvullingen daarvoor dienen. Verweerder stelt daarnaast dat wel is ingegaan op de aanvullingen. Verweerder heeft daarbij verwezen naar het bestreden besluit en het voornemen. Daarin heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt wat zij dacht en voelde toen zij ontdekte dat zij lesbisch is en daarmee buiten de Oegandese norm viel. De verklaringen van eiseres dat zij zich aangetrokken voelde tot meisjes, dat zij hiervan schrok en het moeilijk vond, maar dat zij gevoelens bleef behouden en het zo heeft gelaten omdat God haar zo heeft geschapen, vindt verweerder te oppervlakkig en summier. Ook heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres te algemeen en summier heeft verklaard over de gedachtes en gevoelens die zij had bij de manier waarop haar familie reageerde op de bekendwording van haar lesbische geaardheid en haar huwelijk met [e] . Verweerder heeft daarbij verwezen naar de verklaringen van eiseres dat zij het moeilijk, niet leuk, vreselijk en afschuwelijk vond om met [e] getrouwd te zijn, dat haar relatie met [e] slecht was omdat er geen liefde was tussen hen, dat zij pijn ervaarde tijdens het vrijen en dat zij dit allemaal voor haar familie moest doen. Over haar gedachtes en gevoelens bij de omstandigheid dat haar familie wist van haar lesbische geaardheid heeft eiseres verklaard dat zij dit pijnlijk vond omdat zij zich eenzaam en gediscrimineerd voelde en zij geen afscheid kon nemen van haar vader. Verweerder heeft geconcludeerd dat ook deze verklaringen slechts oppervlakkig zijn. Over de relatie met [p] heeft verweerder in het voornemen opgenomen dat eiseres te oppervlakkig heeft verklaard over hoe haar gestelde relatie met [p] zich heeft ontwikkeld. Daarnaast heeft eiseres geen inzicht gegeven in haar gedachten en gevoelens bij haar relatie met [p] en wat dit persoonlijk voor haar betekende. Verder heeft eiseres volgens verweerder summier verklaard over de gedachten en gevoelens die zij had bij de stiekeme aard van de gestelde relatie met [p] . Over hoe in Oeganda wordt omgegaan met LHBTIQ+ heeft verweerder gesteld dat eiseres alleen heeft verklaard dat zij het niet leuk/moeilijk vond dat ze zich niet kon uiten, dat het haar pijn deed, dat God haar eenmaal zo geschapen heeft, dat zij voorzichtig moest zijn en dat zij zich afvroeg waarom mensen gediscrimineerd werden vanwege hun homoseksuele geaardheid. Verweerder heeft gesteld dat eiseres hiermee weliswaar heeft uitgelegd welke gedachtes en gevoelens zij ervaarde, maar hierover onvoldoende gedetailleerd heeft verklaard.
5.1.
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat, ondanks de opleiding op MBO-niveau van eiseres, van haar verwacht mag worden dat zij meer dan summier en oppervlakkig inzicht geeft in haar gevoelens. De arts beschrijft haar ook als een intelligente vrouw en niet is onderbouwd dat van eiseres minder verwacht mag worden. Verweerder stelt verder dat de uitspraak van Den Bosch niet relevant is voor deze zaak, omdat het daar ging om hoogopgeleide vreemdelingen. Daarvan is hier geen sprake. Verder ging die uitspraak over dat de feitelijke gevoelens moeten worden betrokken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling, dat is hier gedaan. Ook ging die uitspraak over het meewegen van verklaringen van derden en dat speelt hier niet, omdat de overgelegde stukken zijn gebaseerd op de eigen verklaringen van eiseres.
5.2.
Verweerder stelt dat er rekening wordt gehouden met de emoties van eiseres, die zijn ook meegewogen in het bestreden besluit. Verweerder verwijst naar pagina drie van het bestreden besluit waarin is toegelicht dat er geen causaal verband wordt gezien tussen de emoties en de verklaringen van eiseres.
5.3.
Verweerder ziet de verklaringen van GZA, de Tracing van het Rode Kruis en de stukken van VWN niet als steunbewijs, omdat deze zijn gebaseerd op de eigen verklaringen van eiseres. Het draagt daarom niet bij aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. Over de Tracing van het Rode Kruis heeft verweerder in het voornemen gesteld dat de enkele omstandigheid dat zij [p] wenst op te sporen, nog niet aantoont dat zij een liefdesrelatie hebben.
5.4.
Verweerder heeft in het voornemen erkend dat eiseres enige kennis heeft van de Nederlandse situatie aangaande LHBTIQ+’s en dat zij kennis heeft van de discriminatie, repressie en vervolging van LHBTIQ+’s in Oeganda, maar verweerder stelt dat dit niet opweegt tegen haar ongeloofwaardige verklaringen over haar privéleven, waar het zwaartepunt op ligt. Verweerder stelt ook dat de feitelijke kennis van eiseres over de situatie voor LHBTIQ+’s in Nederland niet persoonlijk is gemaakt door bijvoorbeeld te vertellen hoe zij het zou vinden om hand in hand over straat te lopen. Het zwaartepunt blijft liggen bij het persoonlijke verhaal van eiseres.
Beoordelingskader
6. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [4] , kan een vreemdeling zelden overtuigend bewijs leveren van zijn seksuele gerichtheid en is het betrekken van bepaalde vormen van bewijsmateriaal, zoals bijvoorbeeld rapporten van medisch onderzoek naar een gestelde seksuele gerichtheid en expliciet beeldmateriaal, ook in strijd met grondrechten en de menselijke waardigheid. Naar zijn aard leent een seksuele gerichtheid als asielmotief zich ook minder voor bewijsvoering: het gaat immers om wat iemand innerlijk voelt, denkt of gelooft. Meer nog dan bij andere asielmotieven, zijn de eigen verklaringen van een vreemdeling die een seksuele gerichtheid als asielmotief naar voren brengt dan ook van wezenlijk belang. Het is daarom aan de vreemdeling om vooral aan de hand van zijn verklaringen zijn gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken [5] . Hij is immers als geen ander in staat inzicht te bieden in wat hij innerlijk denkt of voelt. Door de wijze waarop verweerder het onderzoek naar en de beoordeling van een gestelde seksuele gerichtheid heeft ingericht, is een vreemdeling ook daadwerkelijk in staat om met alleen zijn verklaringen zijn gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken [6] .
Het uitgangspunt dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid vooral met zijn eigen verklaringen aannemelijk kan en moet maken, laat onverlet dat bepaalde stukken, die wat betreft inhoud niet in strijd komen met de grondrechten en menselijke waardigheid, kunnen dienen als ondersteunend bewijs. Dit betekent dat die stukken, afhankelijk van de door een vreemdeling afgelegde verklaringen, het overige bewijs en de daarover geformuleerde tegenwerpingen, ertoe kunnen leiden dat een vreemdeling zijn seksuele gerichtheid ondanks ontoereikende verklaringen toch aannemelijk heeft gemaakt [7] . Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, verricht verweerder immers een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, waarbij hij de verklaringen van een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s uitdrukkelijk in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en het overgelegd bewijsmateriaal beziet. Daarbij kan de omstandigheid dat een vreemdeling over één thema ontoereikend heeft verklaard zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat, er niet zonder meer toe leiden dat de door die vreemdeling gestelde seksuele gerichtheid ongeloofwaardig moet worden geacht, aangezien die ontoereikende verklaring kan worden gecompenseerd met andere verklaringen en overgelegd bewijsmateriaal. Het is daarbij aan verweerder om in het besluit inzichtelijk te maken hoe hij de afgelegde verklaringen en overgelegde stukken in het kader van de verschillende thema’s waardeert en onderling weegt. Dat is, zoals de Afdeling heeft overwogen en ook besloten ligt in WI 2019/17, in het bijzonder het geval waar het gaat om informatie van feitelijke aard of verklaringen van objectieve derden over feitelijk gedrag.
Beoordeling van de rechtbank
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat hij de lesbische geaardheid van eiseres ongeloofwaardig acht. De rechtbank zal hierna motiveren hoe zij tot dit oordeel komt.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende is ingegaan op de door eiseres in de zienswijze geciteerde verklaringen over de ontdekking van haar seksuele geaardheid en wat dit met haar deed. De rechtbank stelt vast dat eiseres in de zienswijze verklaringen uit het nader gehoor heeft geciteerd. Het standpunt van verweerder dat de zienswijze niet is bedoeld voor nieuwe verklaringen, volgt de rechtbank dan ook niet. De rechtbank stelt vast dat eiseres heeft verwezen naar haar verklaringen in het nader gehoor op pagina’s 9, 10, 11, 17 en 20 over de bewustwording van haar seksuele gerichtheid en pagina’s 4, 12, 14, 17, 18 en 19 over de vrees voor de gevolgen omdat in Oeganda homoseksualiteit niet de norm is. Vast staat dat verweerder heeft samengevat dat eiseres heeft verklaard dat zij zich aangetrokken voelde tot meisjes, dat zij het leuk vond om met meisjes te douchen, dat zij hiervan schrok en het moeilijk vond, maar dat zij haar gevoelens bleef behouden en het zo heeft gelaten omdat zij eens op school tot het besef is gekomen dat God haar zo heeft geschapen. De rechtbank overweegt dat verweerder niet heeft gereageerd op de verklaringen van eiseres dat ze op de lagere school al meisjes aantrekkelijk vond, hoe ze twijfelde over haar geaardheid en die twijfel werd weggenomen door de zoen van [p] , hoe zij verliefd werd op [p] en de start van haar relatie met [p] , wat de relatie met [p] anders maakte dan een relatie met een man, over haar voorzichtigheid vanwege het risico op mishandelingen, lynchen en arrestaties, dat ze het moeilijk vond hun relatie geheim te houden en over haar paniek na de betrapping. De rechtbank neemt in aanmerking dat in het bestreden besluit is gemotiveerd dat niet alleen op basis van de geciteerde verklaringen een oordeel is gemaakt, maar dat alle verklaringen in onderlinge samenhang zijn beoordeeld en dat de in de zienswijze geciteerde verklaringen een toelichting bevatten (die niet in een zienswijze thuishoort). Verweerder heeft verwezen naar pagina 4 en 5 van het voornemen, waarin is gemotiveerd dat eiseres wel iets heeft verklaard over wat zij dacht en voelde, maar niet in staat was deze gedachten en gevoelens nader toe te lichten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarmee echter niet inzichtelijk gemaakt hoe de door eiseres in de zienswijze geciteerde verklaringen zijn gewogen. Verweerders niet geconcretiseerde stelling ter zitting dat wel op de verklaringen is gereageerd, biedt dat inzicht evenmin.
7.2.
De rechtbank stelt vast dat verweerder niet heeft geconcludeerd dat de verklaringen inconsistent of tegenstrijdig zijn. Verweerder heeft alleen geconcludeerd dat de verklaringen te oppervlakkig en summier zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder die conclusie onvoldoende gemotiveerd. Eiseres heeft immers wel degelijk verklaard over haar bewustwording, wat dit met haar deed, de relatie met [p] , de reactie van haar familie, het afscheid van haar vader en het huwelijk met [e] . De stelling dat eiseres is blijven hangen in algemeenheden en dat geen inzicht is gegeven in haar gedachten en gevoelens, volgt de rechtbank, zonder nadere motivering, niet. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking hetgeen hiervoor is overwogen, namelijk dat verweerder de meer gedetailleerde verklaringen van eiseres niet kenbaar heeft meegewogen.
7.3.
De rechtbank is van oordeel dat ook de getoonde emoties tijdens het gehoor kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van een asielrelaas. De stelling van verweerder dat niet is gebleken dat de door eiseres tijdens het gehoor getoonde emoties een causaal verband hebben met hetgeen zij op dat moment verklaart, volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft in de zienswijze meerdere momenten benoemd waarop (uit het verslag van het gehoor blijkt dat) zij emoties heeft geuit tijdens het gehoor. Deze emoties zijn telkens passend bij hetgeen zij op dat moment verklaart. Zo volgt uit het verslag van het nader gehoor dat eiseres verdrietig werd als zij vertelde over het overlijden van haar vader zonder dat zij afscheid kon nemen en dat haar familie geen contact meer met haar wilde hebben. Als haar gevraagd wordt hoe zij wist van [p] dat haar gevoelens wederzijds waren en wat zij leuk vindt aan [p] (glim)lacht eiseres. Eiseres werd emotioneel toen zij vertelde dat zij in Nederland aan anderen niet durft te vertellen over haar seksuele gerichtheid en over de ruzies met haar echtgenoot [e] . Ook begon eiseres te huilen bij de vraag hoe zij het vond om tijdens haar huwelijk contact te houden met [p] . Eiseres werd weer emotioneel bij vragen over hoe zij haar terugkeer naar Oeganda zou zien. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de getoonde emoties wel degelijk bijdragen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen en kan eiseres ook hiermee inzicht bieden in wat zij innerlijk denkt of voelt. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit onvoldoende onderkend.
7.4.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overgelegde informatie van GZA, VWN en Het Rode Kruis niet als steunbewijs kan worden aangemerkt. Zoals door de Afdeling is overwogen, moet verweerder motiveren hoe hij de overgelegde informatie weegt ten opzichte van de verklaringen van eiseres. De enkele stelling dat het geen steunbewijs is, omdat het is gebaseerd op eigen verklaringen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende motivering. Verweerder moet deze informatie inhoudelijk in zijn afweging betrekken. Eiseres heeft bij GZA en bij VWN ook gesproken over haar seksuele geaardheid en haar relatie met [p] . Zij heeft daarmee consistent verklaard, ook op momenten dat het niet om een geloofwaardigheidsbeoordeling van haar asielrelaas ging. Verder heeft eiseres aangetoond dat zij op zoek is geweest naar [p] via Tracing van het Rode Kruis. Verweerder heeft ten onrechte niet onderkend dat dit, hoewel op zichzelf onvoldoende, wel kan bijdragen aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen over haar relatie met [p] . Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom dat in dit geval onvoldoende bijdraagt.
7.5.
De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft erkend dat eiseres enige kennis heeft van de Nederlandse situatie aangaande LHBTIQ+’s en dat zij kennis heeft van de discriminatie, repressie en vervolging van LHBTIQ+’s in Oeganda. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dragen ook deze aspecten bij aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom dat in dit geval onvoldoende bijdraagt aan de geloofwaardigheid van het relaas.
7.6.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de eigen verklaringen van eiseres, haar getoonde emoties, het overgelegde steunbewijs en de algemene kennis van eiseres, alles in onderlinge samenhang bezien, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat de seksuele gerichtheid van eiseres ongeloofwaardig is.
Problemen in Oeganda vanwege seksuele gerichtheid
Standpunt van eiseres
8. Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte heeft afgekeurd dat de correctie over het gooien van stenen buiten het hostel nadat eiseres betrapt was op seks met [p] , pas in de correcties en aanvullingen is gedaan. Het was een zeer traumatisch moment voor eiseres en haar partner. In het kader van het absolute verbod van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) had verweerder dit moeten meewegen. Het ging bovendien om een niet-essentieel element van het asielrelaas.
8.1.
Verder stelt eiseres dat zij met haar verklaringen aannemelijk heeft gemaakt hoe de moeder van [p] hen vrij heeft gekregen. De harde woorden van de politie waren bedoeld om veel steekpenningen te kunnen verkrijgen van de moeder van [p] . Dit strookt ook met de landeninformatie over grote corruptie bij het politieapparaat.
8.2.
Eiseres stelt verder dat [e] niet de kinderen, maar wel eiseres te grazen wil nemen, vanwege de schande die ze hem heeft aangedaan.
8.3.
Eiseres voert ook aan dat verweerder onzorgvuldig is omgegaan met de verwijzing naar de brief van het COC van 14 december 2020 over de behandeling van LHBTI-asielzoekers uit Oeganda en het advies dat er geen extra strenge maatstaf voor deze groep wordt aangelegd.
8.4.
Eiseres stelt dat het voor leden van de LHBTIQ+groep niet mogelijk is ongemerkt het land in te komen en dat zij daarom direct te vrezen hebben voor detentie, marteling en intimidatie. Eiseres wijst daarbij op het rapport van Forced Migration Review [8] .
Standpunt van verweerder
9. Verweerder stelt dat eiseres inconsistent heeft verklaard over de betrapping met [p] . Dat het een traumatisch moment was en niet om een essentieel element van het relaas zou gaan, doet niet af aan de constatering dat eiseres meerdere malen heeft verklaard dat er ook binnen het hostel stenen naar hen waren gegooid. Niet is uitgelegd waarom eiseres daar pas in de correcties en aanvullingen duidelijkheid over kon geven.
9.1.
Daarnaast heeft verweerder het bevreemdend geacht dat eiseres geen duidelijkheid kon verschaffen over hoe zij vrij is gekomen door de moeder van [p] . Eiseres heeft verklaard dat de politie tegen haar heeft gezegd dat zij levenslang zouden krijgen, dat ze hen zouden doden en dat het niet is toegestaan om lesbisch te zijn. Het lag in de rede dat eiseres navraag zou doen hoe zij daaraan heeft weten te ontkomen. De door eiseres overgelegde landeninformatie maakt dat niet anders, omdat zij met haar verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze problemen heeft gehad.
9.2.
Dat zij na dit incident nooit problemen heeft ondervonden van de studenten, loodgieters, conciërge of politie, doet ook afbreuk aan de gestelde problemen.
9.3.
Verweerder heeft gesteld dat de omstandigheden dat eiseres na de bedreiging door haar ex-echtgenoot naar haar moeder is gegaan en de ex-echtgenoot geen poging heeft gedaan om in contact te komen met haar kinderen, afbreuk doet aan de aannemelijkheid dat zij door hem bedreigd is.
9.4.
Tot slot heeft verweerder opgemerkt dat, nu blijkt dat eiseres zich op 18 december 2019, dus voor de gestelde uitreis in 2020, buiten Oeganda bevond, zij een onjuist beeld heeft gegeven van haar situatie voorafgaand aan haar vertrek uit Oeganda en dit doet afbreuk aan de algehele geloofwaardigheid.
Beoordeling van de rechtbank
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de problemen van eiseres vanwege haar seksuele gerichtheid ongeloofwaardig zijn. De rechtbank zal hierna motiveren hoe zij tot dit oordeel komt.
10.1.
Verweerder heeft voorop gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een homoseksuele geaardheid heeft en dat dit sterk afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over de problemen die zij als gevolg van deze geaardheid heeft gehad. Nu de rechtbank eerder in deze uitspraak heeft overwogen dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verklaringen van eiseres over haar homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig zijn, heeft verweerder ook niet kunnen overwegen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar problemen.
10.2.
Niet in geschil is dat eiseres in het nader gehoor heeft verklaard dat binnen het hostel met stenen is gegooid, terwijl in de correcties en aanvullingen is toegelicht dat alleen buiten het hostel met stenen is gegooid. Hoewel dit tegenstrijdig is, is de rechtbank van oordeel dat dit op zichzelf onvoldoende is om de hele gebeurtenis ongeloofwaardig te achten. Ook heeft eiseres zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat specifiek het gooien van de stenen (binnen of buiten) geen essentieel onderdeel van het asielrelaas is.
10.3.
Verder is de rechtbank van oordeel dat in de zienswijze uitgebreid is gemotiveerd en onderbouwd dat omkoping van de autoriteiten en corruptie normaal is in Oeganda. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom van eiseres desondanks wordt verwacht dat zij vragen stelde aan de moeder van [p] over hoe zij hen heeft kunnen vrijkopen.
10.4.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de omstandigheid dat eiseres naar haar moeder is gegaan en de ex-echtgenoot geen poging heeft gedaan in contact te komen met de kinderen, maakt dat niet aannemelijk is dat haar ex-echtgenoot haar heeft bedreigd. Eiseres heeft daarover verklaard dat hij de kinderen heeft verstoten en in de zienswijze heeft eiseres toegelicht dat het hem met name om haar ging, omdat zij hem te schande had gemaakt. Eiseres heeft toegelicht dat hij de kinderen alleen heeft bedreigd om eiseres te raken. Eiseres heeft verklaard dat hij ook [p] heeft gebeld om hen te bedreigen met de dood, waardoor eiseres bij haar moeder is weggevlucht. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd.
10.5.
Dat eiseres na dit incident geen verdere problemen heeft gehad met de studenten, loodgieters, conciërge en de politie, en dat onduidelijk is hoe het komt dat in het visumdossier staat dat de vingerafdrukken van eiseres in Addis Abeba zijn afgenomen voor een visumaanvraag, acht de rechtbank op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat de problemen van eiseres ongeloofwaardig moeten worden geacht.
Conclusie
11. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en daarmee is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag is daarom ten onrechte ongegrond verklaard. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de geloofwaardigheidsbeoordeling een bevoegdheid is die verweerder toebehoort. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, rechter, in aanwezigheid van S. Hitijahubessy - Brussaard, griffier.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op de hieronder vermelde datum. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

4.uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2170, naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 2 december 2014, A, B en C tegen verweerder, ECLI:EU:C:2014:2406.
5.zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2884.
6.zie hierover de uitspraken van de Afdeling van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1630 en 12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1885.
7.zie de door eiseres aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
8.