ECLI:NL:RBDHA:2022:1854
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake OVW-periodieken en afwijzing door de korpschef van politie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van eiseres, die in beroep ging tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een eerder besluit van 16 december 2014. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW-periodieken) aan een groep medewerkers, waaronder eiseres. Eiseres stelde dat zij het besluit van 16 december 2014 nooit had ontvangen, waardoor zij niet in staat was om bezwaar te maken. De rechtbank oordeelde dat het bestuursorgaan aannemelijk had gemaakt dat het besluit wel degelijk was verzonden naar het juiste adres van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. Het herzieningsverzoek werd afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek door verweerder terecht was, omdat het besluit van 16 december 2014 in rechte vaststond en er geen aanleiding was om dit besluit te herzien. Eiseres had weliswaar een groot gevoel van oneerlijkheid en verdriet, maar dit was niet voldoende om het bestreden besluit als evident onredelijk te kwalificeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.