4.9.Bij de keuze en invulling van een functiewaarderingssysteem als het onderhavige komt de regelgever een ruime beslissingsruimte toe. De regelgever heeft, na hierover overeenstemming te hebben bereikt in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie, ervoor gekozen om onvermijdelijk verzwarende werkomstandigheden bij de waardering van de LFNP-functies te betrekken, om daarbij vier categorieën (fysiek risico, psychisch risico, risico op slachtofferschap en afbreukrisico) te onderscheiden en om per functie de mate van elk van de vier risico’s vast te stellen aan de hand van de criteria ‘niet van toepassing’
(0 OVW-punten), ‘gering’ (8 OVW-punten) of ‘aanmerkelijk’ (16 OVW-punten). Deze keuzes dienen in beginsel door de rechter te worden gerespecteerd. Het gaat in deze zaak echter niet om de rechtmatigheid van de in het functiewaarderingssysteem gemaakte keuzes, maar om de toepassing van de genoemde criteria ten aanzien van de functies van appellanten. Appellanten achten de scores van de OVW-punten voor hun functie in vergelijking met de scores voor een aantal andere LFNP-functies onbegrijpelijk en doen een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
4.10.1.In de Handleiding is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“Psychische risico’s: onder psychisch risico wordt verstaan: de kans op confrontatie
met menselijk leed en schokkende gebeurtenissen.
Psychisch risico is aan de orde als de beroepsmatige uitoefening van de
werkzaamheden:
a. een niet te vermijden kans op confrontatie met menselijk leed en schokkende
gebeurtenissen met zich brengt én;
b. indien de kans op confrontatie hoger is dan de kans die de functionaris daarop
heeft buiten de uitoefening van zijn functie;”
4.10.2.Voor de functies van Medewerker Intelligence en Generalist Intelligence is bij ‘psychisch risico’ een score van 0 OVW-punten (risico niet van toepassing) toegekend. Appellanten achten die score onbegrijpelijk in vergelijking met de score van 8 OVW-punten (gering risico) die bij dit risico is toegekend bij de functies van onder meer Medewerker Intake & Service en Generalist Intake & Service. Zij hebben hiertoe, samengevat, het volgende aangevoerd. In de beschrijving van de functies van Medewerker Intake & Service en Generalist Intake & Service, zoals opgenomen in bijlage 3 van de Regeling vaststelling LFNP, is de score voor ‘psychisch risico’ als volgt gemotiveerd: “De kans op psychisch letsel is aanwezig vanwege het geconfronteerd worden met menselijk leed via de ter dienste staande communicatiemiddelen.” Ook de Medewerker Intelligence en de Generalist Intelligence worden via de ter dienste staande communicatiemiddelen – beeldscherm/computer –geconfronteerd met menselijk leed. De korpschef heeft als rechtvaardiging voor het onderscheid erop gewezen dat het bij het vakgebied Intelligence om eerstelijns confrontatie met menselijk leed gaat en bij het vakgebied Intake & Service om tweedelijns confrontatie. Dit onderscheid is hier echter niet relevant, omdat slechts van belang is of sprake is van de kans op ‘psychisch risico’. Appellanten hebben in dit verband verder een beroep gedaan op de uitspraak van de Raad van 21 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3826. 4.10.3.De Raad deelt het standpunt van appellanten dat ook de Medewerker Intelligence en de Generalist Intelligence via de ter dienste staande communicatiemiddelen
– beeldscherm/computer – worden geconfronteerd met menselijk leed. Dat het bij het vakgebied Intake & Service om eerstelijns confrontatie met menselijk leed gaat en bij het vakgebied Intelligence om tweedelijns confrontatie, is voor de vraag of er ‘psychisch risico’ is niet bepalend. Appellanten hebben er in dit verband verder met recht op gewezen dat de Raad in de genoemde uitspraak van 21 november 2019 heeft overwogen dat inmiddels door de korpschef wordt erkend dat het vakgebied Intelligence niet verschilt van het vakgebied Intake en Service op het punt van de voorwaarde van aanwezigheid van een kans op psychisch letsel uit eerstehandservaring door confrontatie met menselijk leed of schokkende gebeurtenissen door fysieke aanwezigheid bij, of horen of zien van die gebeurtenissen. Dat het in die zaak, anders dan in deze zaken, niet ging om toetsing aan een algemeen verbindend voorschrift, betekent niet dat aan die erkenning in het kader van de beoordeling van de vraag of bijlage VII van het Bbp op dit punt in strijd is met het gelijkheidsbeginsel geen betekenis toekomt. De Raad komt dan ook tot de conclusie dat de score voor ‘psychisch risico’ bij de functies van Generalist Intelligence en Medewerker Intelligence (niet van toepassing; 0 OVW-punten) in vergelijking met de score voor ‘psychisch risico’ bij de functies van Medewerker Service & Intake en Generalist Intake & Service (gering risico; 8 OVW-punten) in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
Fysiek risico4.11.1. In de Handleiding is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“Fysieke risico’s: onder fysiek risico wordt verstaan: de kans op overbelasting van
het gestel. Fysiek risico is aan de orde als de beroepsmatige uitoefening van de
werkzaamheden:
a. een niet te vermijden kans op overbelasting van het gestel met zich brengt én;
b. indien de kans op overbelasting van het gestel hoger is dan de kans die de
functionaris daarop heeft buiten de uitoefening van zijn functie;
(…)
• Beeldschermbanen brengen risico’s met zich mee voor overbelasting van het
gestel. Deze worden bij het huidige beleid van het treffen van adequate arbomaatregelen
ondervangen en worden daarmee niet als fysiek risico erkend.
(…)”
4.11.2.Voor de functies van Medewerker Intelligence en Generalist Intelligence is bij ‘fysiek risico’ een score van 0 OVW-punten (risico niet van toepassing) toegekend. Appellanten achten die score onbegrijpelijk in vergelijking met de score van 8 OVW-punten (gering risico) voor dit risico bij de functies van onder meer Medewerker Intake & Service en Generalist Intake & Service. Zij hebben hiertoe, samengevat, het volgende aangevoerd. In de beschrijvingen van de functies Medewerker Intake & Service en Generalist Intake & Service is de score voor ‘fysiek risico’ als volgt gemotiveerd: “Kans op overbelasting van het gestel is in deze functie aanwezig door langdurig een beperkte bewegingsvrijheid te hebben bij het monitoren van beeldschermen, en kans op overbelasting door beeldschermwerkzaamheden (rsi). De ernst hiervan als zich dit zich voordoet is op een schaal gering/aanmerkelijk ingeschat op gering, bij juist gebruik en toepassing van ergonomische maatregelen.” Die kans op overbelasting van het gestel is volgens appellanten ook bij hun functies aanwezig. Dat dit risico zich niet zou manifesteren binnen het vakgebied Intelligence is een evidente misslag, omdat een groot deel van de activiteiten binnen dit vakgebied beeldschermgebonden is.
4.11.3.De Raad stelt voorop dat, ondanks dat in de Handleiding is vermeld dat risico’s voor overbelasting van het gestel in beeldschermbanen als gevolg van het treffen van adequate arbomaatregelen niet als fysiek risico worden erkend, voor een aantal functies, waaronder de functies van Medewerker Intake & Service en Generalist Intake & Service, toch een fysiek risico voor beeldschermgebruik wordt erkend. In een notitie aan de leden van het CGOP van 17 december 2013 is vermeld dat met inachtneming van de investering in arbomaatregelen ten aanzien van het beeldschermgebruik, nog slechts in uitzonderlijke gevallen een risico resteert. Van zo’n resterend risico is volgens de notitie (onder meer) sprake bij de Generalist Intake & Service door langdurig een beperkte bewegingsvrijheid te hebben bij het monitoren van beeldschermen en de kans op overbelasting door beeldschermwerkzaamheden (rsi). In de notitie is het, thans door de korpschef gevolgde, standpunt ingenomen dat deze combinatie bij de functies in de LFNP-reeks Intelligence niet aan de orde is. Appellanten hebben dit standpunt naar het oordeel van de Raad terecht bestreden. Zij hebben overtuigend betoogd dat ook de Medewerker Intelligence en Generalist Intelligence met langdurig, beperkte bewegingsvrijheid bij het monitoren van beeldschermen te maken kunnen hebben, zeker als zij werkzaam zijn bij het Real Time Intelligence Center. In het bestreden besluit heeft de korpschef ten aanzien van het fysiek risico ten opzichte van andere vakgebieden zoals Intake & Service en Meldkamer gesteld dat er geen identiek risico is als gevolg van de combinatie van langdurig beeldschermgebruik en eerstelijns confrontatie met menselijk leed. De Raad kan deze stelling niet volgen. De functies van Medewerker Intelligence en Generalist Intelligence kenmerken zich ontegenzeggelijk door veelvuldig en langdurig beeldschermgebruik en het element van eerstelijns confrontatie met menselijk leed dient te worden beoordeeld en is beoordeeld in het kader van het criterium ‘psychisch risico’. De Raad komt tot de conclusie dat de score voor ‘fysiek risico’ bij de functies van Generalist Intelligence en Medewerker Intelligence (niet van toepassing; 0 OVW-punten) in vergelijking met de score voor ‘fysiek risico’ bij de functies van Medewerker Service & Intake en Generalist Intake & Service (gering risico; 8 OVW-punten) eveneens in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.