ECLI:NL:CRVB:2019:4206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boetebesluit en bewijsverdeling bij verzending van besluiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een boetebesluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarbij appellante een boete van € 520,- is opgelegd wegens het niet melden van haar verhuizing naar de gemeente Haarlemmermeer. Appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en heeft bezwaar gemaakt tegen het boetebesluit, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de vraag of het bezwaar tijdig was ingediend. De Raad oordeelt dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat het boetebesluit op 25 april 2017 is verzonden. Appellante heeft niet kunnen weerleggen dat zij het besluit tijdig heeft ontvangen, en haar argumenten over de bewijslastverdeling zijn niet overtuigend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellante wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met F. Hoogendijk als voorzitter en J.J.A. Kooijman en M.F. Wagner als leden.