Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 21 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond. Ook is hierbij bepaald dat aan eiser geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt verleend en hij niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Overwegingen
in beginselvoortvloeit uit de AA-procedure [3] , niet betekent dat met het afnemen van een nader gehoor in de AA-procedure altijd aan dit artikellid wordt voldaan. Eiser volgt verweerder ook niet in zijn overweging dat eiser (evident) niet in zijn belangen is geschaad door de inzet van een niet-beëdigde tolk. [4] Volgens eiser kan, ook vanwege de vele summiere, wisselende, tegenstrijdige en vage verklaringen die hem worden tegengeworpen, moeilijk worden gesteld dat zijn asielrelaas duidelijk voor het voetlicht is gekomen. Eiser verwijst in dit verband naar de correcties en aanvullingen op het nader gehoor van 9 februari 2020 die zien op de verklaringen over de relatie met [naam] en over het proces van acceptatie.
waaromdat zo was. De enkele schriftelijke vastlegging van de mededeling
dater geen beëdigde tolk tijdig beschikbaar was en eiser in de AA-procedure nader werd gehoord, terwijl het register wel tolken in de betreffende taal bevat, is geen deugdelijke motivering voor de reden voor de inzet van een niet-beëdigde tolk. Ook in een situatie van spoedeisendheid moet verweerder namelijk (uiterlijk in het bestreden besluit) motiveren
waaromeen beëdigde tolk niet tijdig beschikbaar is. [10] Dat heeft verweerder niet gedaan. Die toelichting – die de rechtbank op zichzelf kan volgen – komt pas met het verweerschrift en dat is te laat. Door niet uiterlijk in het bestreden besluit schriftelijk te hebben vastgelegd waarom bij het nader gehoor van eiser niet kon worden gewacht op de beschikbaarheid van een beëdigde tolk en dat daarom geen gebruik is gemaakt van een niet-beëdigde tolk, heeft verweerder niet conform de in artikel 28, vierde lid, van de Wbtv neergelegde motiveringsplicht gehandeld. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd en kent op dit punt een gebrek, zodat het op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vernietiging in aanmerking komt.
.De rechtbank stelt vast dat de door eiser aangehaalde voorbeelden vooral vragen betreffen waarin de hoormedewerker eiser confronteert met tegenstrijdigheden tussen verklaringen die eiser zelf heeft afgelegd. De rechtbank noemt als voorbeeld de vragen:
The Nigerian Observer, van 9 juli 2018 zou blijken dat het mogelijk is tegen betaling een krantenartikel in
The NigerianObserver te plaatsen, terwijl eiser gemotiveerd heeft aangegeven dat dat niet uit dit rapport valt op te maken.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en laat de rechtsgevolgen in stand;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.