ECLI:NL:RBDHA:2022:13534
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang in asielprocedure en toekenning verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Habib-Portier, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. de Bonth, waarin zijn asielaanvraag was ingewilligd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel eiser als verweerder niet verschenen waren op de zitting. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of er sprake was van procesbelang. Eiser stelde dat zijn naam en nationaliteit niet correct waren geregistreerd door verweerder. Verweerder heeft echter toegelicht dat de juiste gegevens inmiddels waren overgenomen uit de Basisregistratie Personen, wat door eiser niet werd bestreden. De rechtbank oordeelde dat de asielprocedure niet de juiste weg was om de registratie van naam en nationaliteit te corrigeren, en concludeerde dat eiser geen procesbelang had om door te procederen.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw) had toegekend. Het is vaste rechtspraak dat een vreemdeling geen procesbelang heeft als hij al een vergunning op de b-grond heeft gekregen en vervolgens doorprocedeert voor een vergunning op de a-grond. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij zijn beroep en dat er geen reden was om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.