ECLI:NL:RBDHA:2022:13534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
NL22.17726
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van procesbelang in asielprocedure en toekenning verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Habib-Portier, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. de Bonth, waarin zijn asielaanvraag was ingewilligd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel eiser als verweerder niet verschenen waren op de zitting. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of er sprake was van procesbelang. Eiser stelde dat zijn naam en nationaliteit niet correct waren geregistreerd door verweerder. Verweerder heeft echter toegelicht dat de juiste gegevens inmiddels waren overgenomen uit de Basisregistratie Personen, wat door eiser niet werd bestreden. De rechtbank oordeelde dat de asielprocedure niet de juiste weg was om de registratie van naam en nationaliteit te corrigeren, en concludeerde dat eiser geen procesbelang had om door te procederen.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw) had toegekend. Het is vaste rechtspraak dat een vreemdeling geen procesbelang heeft als hij al een vergunning op de b-grond heeft gekregen en vervolgens doorprocedeert voor een vergunning op de a-grond. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij zijn beroep en dat er geen reden was om verweerder in de proceskosten te veroordelen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17726
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

inmiddels geregistreerd onder de naam:
[naam],
eiser
v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Bonth).

ProcesverloopBij besluit van 6 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder zijn, met bericht vooraf, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank moet ambtshalve beoordelen of er sprake is van procesbelang. Eiser voert aan dat zijn naam en nationaliteit door verweerder niet goed zijn geregistreerd. Verweerder heeft in het briefverweer toegelicht dat inmiddels de juiste gegevens zijn overgenomen uit de Basisregistratie Personen. Eiser heeft dat ook niet bestreden. Maar los daarvan is de rechtbank van oordeel dat de asielprocedure niet de aangewezen weg is om te bereiken dat de juiste registratie van de naam en nationaliteit wordt verkregen. [1] Het oordeel is dan ook dat eiser geen procesbelang heeft om daarvoor door te procederen.
2. Verder staat vast dat verweerder bij het bestreden besluit aan eiser een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw [2]
(b-grond) heeft toegekend. Het is vaste rechtspraak [3] dat een vreemdeling procesbelang heeft als hij met de door hem gewenste asielvergunning in een gunstiger positie komt. Het is ook vaste rechtspraak [4] dat daarvan geen sprake is als een vreemdeling aan wie een asielvergunning is verleend op de b-grond, zoals eiser, doorprocedeert voor een vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw (de a-grond). Ook dat levert dus geen procesbelang op.
3. De slotsom is dat eiser geen procesbelang heeft bij dit beroep. Het beroep zal dus niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Omdat eiser al vanaf het begin van dit beroep geen procesbelang heeft gehad, is er geen reden om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2022 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.In dezelfde zin: de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2898.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 1 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3171.
4.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 12 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2612, en die van 25 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:906.