Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1. Ambtshalve overweegt de Afdeling als volgt.
een volledige schadevergoeding”. De rechter beslist over de rechtmatigheid van de oplegging en voortduring van de maatregel en de rechter beslist, indien de maatregel onrechtmatig is (geweest), wat de ernst van de gebreken zijn en of en tot welke hoogte aanspraak bestaat op schadevergoeding. De rechter kan dit pas beoordelen nadat de rechtmatigheid van de maatregel inhoudelijk is beoordeeld. Na een inhoudelijke beoordeling beslist de rechter dus pas of aanspraak bestaat op schadevergoeding en zo ja, of aansluiting wordt gezocht bij de standaardmatig toegekende bedragen of dat, al dan niet op verzoek van eiser of verweerder, een hoger dan wel een lager bedrag aan schadevergoeding wordt toegekend. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraken van de rechtbank, deze zittingsplaats, van 31 maart 2022 ( ECLI:NL:RBDHA:2022:2954) en 27 juli 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:8136) waarbij is geoordeeld dat matiging van de standaardmatig toegekende bedragen diende plaats te vinden vanwege de proceshouding van de vreemdeling. Op vergelijkbare wijze kunnen feiten en omstandigheden aanleiding geven om aanspraak op een hogere schadevergoeding vast te stellen. Indien verweerder de standaardmatig toegekende bedragen bij wijze van schadevergoeding aanbiedt is dat dus niet steeds te kwalificeren als “
een volledige schadevergoeding”. Het belang van eiser is er dan ook in gelegen een inhoudelijk oordeel te verkrijgen over de rechtmatigheid van de maatregel en de ernst van de eventueel (ook) door de rechtbank geconstateerde onrechtmatigheden, omdat dit oordeel bepalend is voor de omvang van de toe te kennen schadevergoeding. De rechtbank zal, nu gemachtigde niet bevoegd is om het beroep in te trekken en de rechtbank vaststelt dat procesbelang niet ontbreekt, overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het beroep en uitspraak doen over de gegrondheid van dat beroep.
het gehoor vond plaats (…) zonder aanwezigheid van een advocaat omdat betrokkene heeft verklaard geen prijs te stellen op diens aanwezigheid tijdens het gehoor”. In de M110 is echter onder meer het navolgende opgenomen:
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 830,-, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,00.