ECLI:NL:RBDHA:2021:11979
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Regeling ontslaguitkering vliegers en de AOW-gerechtigde leeftijd
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, twee voormalige vliegers bij de politie, beroep ingesteld tegen besluiten van de korpschef van politie die hun verzoeken om de ontslaguitkering aan te laten sluiten op de AOW-gerechtigde leeftijd heeft afgewezen. De rechtbank heeft op 4 november 2021 uitspraak gedaan. De eisers, bijgestaan door hun gemachtigde, stelden dat de korpschef in strijd met verschillende rechtsbeginselen heeft gehandeld door de uitkering niet door te laten lopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De rechtbank oordeelde dat de Regeling ontslaguitkering vliegers, zoals deze gold tot 26 juli 2016, een maximale uitkeringsduur van tien jaar kende, en dat de eisers geen recht hadden op een uitkering na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strijd met het rechtszekerheids-, vertrouwens- en motiveringsbeginsel, en dat de korpschef niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de eisers erop dat zij recht hebben op een tegemoetkoming bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, maar dat dit niet betekent dat de ontslaguitkering langer doorloopt. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de regelgeving en de intenties van de wetgever zorgvuldig te interpreteren, vooral in het licht van veranderingen in de AOW-gerechtigde leeftijd.