ECLI:NL:RBDHA:2020:8971
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbreken procesbelang in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, werkzaam als brug- en sluisoperator, en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van een bovenwettelijke uitkering en de duur van de WW-uitkering. Eiser stelde dat de WW-duur onjuist was berekend en dat hij recht had op een langere uitkering. Echter, na een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020, waarbij het ontslag van eiser werd herroepen, was eiser weer in dienst bij de minister en had hij geen recht meer op de bovenwettelijke uitkering. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van de WW-duur, aangezien hij niet langer recht had op de uitkering. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het enkele feit dat eiser graag wilde weten wat zijn WW-duur zou zijn geweest, onvoldoende was voor het aannemen van procesbelang. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.