ECLI:NL:CRVB:2013:BY9279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang na tegemoetkoming bezwaren
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. drs. W.F.J. van der Hooft, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 januari 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 11-5378 WSF. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 4 augustus 2012 geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen. Dit betekende dat appellante geen procesbelang meer had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelde dat het belang van appellante, zoals door haar gemachtigde werd gesteld, niet relevant was, aangezien het verkrijgen van een uitspraak vanwege het principiële karakter van de rechtsvraag niet voldoende was om procesbelang aan te tonen.
De uitspraak van de rechtbank Breda, waartegen hoger beroep was ingesteld, dateert van 4 augustus 2011. De Minister had in zijn verweerschrift aangegeven dat hij aanleiding had gezien om de bezwaren van appellante te honoreren. Tijdens de zitting op 7 december 2012 was de Minister niet vertegenwoordigd, terwijl appellante zich liet bijstaan door haar gemachtigde. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aangezien de gemachtigde slechts incidenteel rechtsbijstand verleende en niet voldeed aan de criteria voor kostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk besloten dat er geen aanleiding was om de Minister in de kosten van appellante te veroordelen, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T. Hoogenboom en griffier J.R. Baas.