AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Intrekking verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd vanwege openbare orde aspecten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2020 uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van eiser, een Somalische man. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de verblijfsvergunning gerechtvaardigd was op grond van openbare orde, aangezien eiser was veroordeeld voor ernstige misdrijven. De rechtbank stelde vast dat het unierechtelijk openbare-ordecriterium niet van toepassing was, omdat de intrekking geen Unierecht betrof. Eiser had eerder een verblijfsvergunning op humanitaire gronden en later asiel voor onbepaalde tijd verkregen, maar zijn strafblad en de kans op recidive waren zwaarwegende redenen voor de intrekking. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de kinderen van eiser niet zwaarder wogen dan de openbare orde, en dat de inmenging in het gezinsleven van eiser gerechtvaardigd was. Eiser had geen relevante nieuwe feiten aangedragen die de besluitvorming in twijfel trokken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Voetnoten
1.AWB 14/21632 (niet gepubliceerd).
2.201500450/1/V2 (niet gepubliceerd).
3.NL17.2335 (niet gepubliceerd).
4.NL18.2421 (niet gepubliceerd).
5.Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven.
6.Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming; thans Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (herschikking).
7.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
12.Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging.
13.Hof van Justitie, 9 juli 2015, arrest K en A, ECLI:EU:C:2015:453, punt 51.
14.Arrest E.P., ECLI:EU:C:2019:1071, en arrest G.S. en V.G., ECLI:EU:C:2019:1072.
16.EHRM 2 augustus 2001, ECLI:CE:ECHR:2001:0802JUD005427300, Boultif tegen Zwitserland, en 18 oktober 2006 ECLI:CE:ECHR:2006:1018JUD004641099, Üner tegen Nederland.
18.Vergelijk EHRM 8 januari 2009, ECLI:CE:ECHR:2009:0108JUD001060607, Grant tegen VK.
19.EHRM 24 november 2009, ECLI:CE:ECHR:2009:1124JUD000182008.
20.Vergelijk EHRM 1 december 2016, ECLI:CE:ECHR:2016:1201JUD007703611, Salem tegen Denemarken.