1.2Eiseres heeft zich op 25 september 2018 opnieuw bij verweerder gemeld met de hulpvraag voor een hulphond. Naar aanleiding van deze melding heeft een huisbezoek plaatsgevonden door een medewerker van het Sociaal wijkteam. Eiseres heeft vervolgens op 14 november 2018 een aanvraag om een vergoeding voor de opleidingskosten van een hulphond ingediend. Dit heeft geleid tot het primaire besluit.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Dit berust op het standpunt dat eiseres voldoende wordt gecompenseerd in haar beperkingen met de huidige voorziening (beschermd wonen). Zij heeft ook geen bezwaar gemaakt tegen deze voorziening. In de regel vindt er geen stapeling van voorzieningen plaats, tenzij dit een aanzienlijke toegevoegde waarde heeft. Er is voldoende onderzocht of een hulphond de resterende problemen compenseert. Het is verweerder onvoldoende gebleken dat een hulphond dusdanig de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie van eiseres wegneemt dat een dergelijke investering te rechtvaardigen is. Eiseres wordt door de hulpverlening en de consulent Beschermd Wonen niet in staat geacht om zelfstandig te gaan wonen. Er is nog onvoldoende aanleiding om uit te gaan van een algemeen wetenschappelijk aangetoond nut van een hulphond bij psychologische problemen. Hoewel het nut van een maatwerkvoorziening niet te allen tijde wetenschappelijk bewezen hoeft te worden, acht verweerder de toegevoegde waarde van een hulphond in dit geval onvoldoende substantieel. Er is geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen. Tot slot is het aan verweerder om de afweging te maken wat de goedkoopst adequate voorziening is.
3. Eiseres voert aan dat sprake is van een onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd bestreden besluit. Verweerder heeft niet zorgvuldig onderzocht of een hulphond een substantiële bijdrage zou leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Het verrichte onderzoek voldoet niet aan de eisen die de Centrale Raad van Beroep (CRvB) daaraan stelt.Er is geen volledig beeld geschetst van de hulp die eiseres in totaliteit nodig heeft. Evenmin is vastgesteld welke problemen er na oplossingen buiten een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo resteren. Het advies van verweerder mist een medische onderbouwing aan de hand waarvan inzichtelijk is gemaakt hoe de medische en therapeutische doelen in verhouding staan tot het verbeteren van de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Eiseres verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 april 2019en de in beroep ingebrachte uitspraken van de rechtbank Noord-Holland van 27 juni 2019 en de rechtbank Oost-Brabant van 24 juni 2019. Ook is geen gebruik gemaakt van specifieke deskundigheid conform het stappenplan van de CRvB. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder advies heeft ingewonnen bij de hulpverlening van eiseres en de consulent Beschermd Wonen. Welke informatie is gebruikt en welke overwegingen hierbij een rol hebben gespeeld, is niet verduidelijkt. De afwegingen die ten grondslag liggen aan het advies zijn daarom niet inzichtelijk en controleerbaar. Uit de door eiseres overgelegde onderzoeken blijkt de positieve werking die een hulphond kan hebben op de situatie van mensen met ASS en angstproblematiek in het kader van hun zelfredzaamheid en participatie. Verweerder heeft niet onderbouwd waarom eiseres met de huidige hulpverlening voldoende is gecompenseerd. Tot slot is door verweerder niet onderbouwd dat er geen sprake is van de goedkoopst adequate voorziening.
4. Verweerder heeft in het verweerschrift opgemerkt dat aan het beroepschrift mogelijk een gebrek kleeft nu dit is ondertekend door [B] . Verweerder stelt dat niet duidelijk is of [B] advocaat is en dat er mogelijk om een machtiging verzocht dient te worden. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder betoogt dat de jurisprudentie waar eiseres naar verwijst, te rigide wordt opgevat. Niet bij iedere melding van een betrokkene van wie reeds een dossier aanwezig is, hoeven alle stappen conform het stappenplan van de CRvB elke keer weer volledig gezet te worden. Uit de jurisprudentie en artikel 2.3.2 van de Wmo volgt dat alle te beoordelen aspecten bekend moeten zijn en betrokken moeten worden. In het geval van eiseres was reeds een omvangrijk dossier aanwezig. Aan eiseres is eerder een voorziening Beschermd wonen toegekend. Nu uit het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, niet naar voren is gekomen dat de aanwezigheid van een hulphond noodzakelijk was om te kunnen voorzien in de concrete, specifieke ondersteuningsbehoefte van eiseres – en er geen rechtsmiddel tegen deze toekenning en vaststelling is aangewend – dient vastgesteld te worden dat dat besluit voor juist moet worden gehouden. Bij besluit van 23 januari 2018 heeft verweerder de eerdere aanvraag om een hulphond van eiseres afgewezen. Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De nieuwe aanvraag wordt aangemerkt als een verzoek om de reeds toegekende voorziening Beschermd wonen te wijzigen dan wel aan te vullen. Verweerder stelt dat met de reeds getroffen maatwerkvoorzieningen eiseres op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in afdoende mate is gecompenseerd. Verweerder verwijst hierbij naar uitspraken van de CRvB.Niet is gebleken dat eiseres in een sociaal isolement verkeert of dreigt te geraken. Verweerder betoogt dat aan de mening van de begeleiders en de consulent Beschermd wonen dat eiseres met de inzet van een hulphond niet in staat is zelfstandig te wonen, waarde gehecht mag worden en acht hen specifiek deskundig. Verweerder ziet daarom de meerwaarde van het opvragen van een medisch advies niet.
5. Eiseres heeft in haar aanvullende gronden van het beroep aangegeven dat zij sinds 6 maart 2020 haar plek bij beschermd wonen is kwijtgeraakt en ze weer noodgedwongen bij haar moeder woont. Sindsdien is er drie maal sprake geweest van een crisisopname en een langere opname. Hieruit blijkt dat de voorziening Beschermd wonen onvoldoende was om de beperkingen van eiseres te compenseren. Intensieve hulp in combinatie met een hulphond is naar verwachting het beste voor eiseres. Verder is, in reactie op het verweerschrift, betoogd dat verweerder gebruik mag maken van eerder verricht Wmo-onderzoek, maar dat het totale pakket aan informatie dat gebruikt is voor de besluitvorming wel dient te voldoen aan de onderzoekseisen van de CRvB. Hieraan is niet voldaan. Eiseres stelt dat verweerder met het standpunt dat de besluitvorming in het kader van de maatwerkvoorziening beschermd wonen niet meer ter discussie kan worden gesteld nu eiseres hier geen bezwaar tegen heeft gemaakt, miskent dat eiseres zich er wel tegen mag verzetten voor zover dezelfde afweging opnieuw ten grondslag wordt gelegd aan de voorliggende besluitvorming. Verder stelt eiseres dat Wmo-voorzieningen duuraanspraken zijn, waarvoor geldt dat verweerder na een nieuwe melding integraal moet bezien welke hulp nodig is. Conform vaste rechtspraak van de CRvB dient het bestuursorgaan bij een nieuwe aanvraag een onderscheid te maken tussen de periodes voor en na die aanvraag.Tot slot heeft eiseres de rechtbank verzocht om verweerder op te dragen alsnog onderzoek te laten doen conform de eisen van de CRvB.
6. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.