ECLI:NL:CRVB:2013:1615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag persoonsgebonden budget na eerdere beëindiging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke verzorging door het college van burgemeester en wethouders Utrecht. De aanvraag werd afgewezen op basis van het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden, nadat eerder een pgb was ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college onterecht artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft toegepast. Appellante had eerder een pgb ontvangen, maar dit was beëindigd na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De Raad stelt vast dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er relevante wijzigingen in haar omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat zij opnieuw in aanmerking komt voor een pgb. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, maar laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.888,- bedragen. De uitspraak is gedaan op 21 augustus 2013.