Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Griffierecht
Ten aanzien van het beroep AWB 19/6092 (beroep humanitair)
Eiseres en haar zoon, [voornaam zoon] [achternaam zoon] (geboren op [geboortedatum zoon] ) hebben op 23 april 2015, door verweerder ontvangen op 4 mei 2015, een aanvraag ingediend op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) met als doel niet tijdelijk humanitair. Zij verzoekt om verblijf op grond van zeer bijzondere individuele omstandigheden. Daarbij stelt zij dat sprake is van de volgende omstandigheden:
- langdurig verblijf in Nederland: eiseres en haar zoon zijn beiden sinds 2010 in Nederland en er is sprake van opgebouwd privéleven;
- rechtmatig of quasi-rechtmatig verblijf: de onderhavige procedure en de parallelle procedure over uitstel van vertrek lopen al jaren. De trage afhandeling is aan de IND te wijten;
- integratie in Nederland: de zoon van eiseres is naar school gegaan en heeft sociale contacten. Eiseres heeft een vriendin en een vertrouwensband met haar behandelaars;
- medische omstandigheden: eiseres heeft zeer ernstige medische omstandigheden met medische nood;
- situatie in land van herkomst: eiseres heeft geen netwerk, geen inkomen, geen contact met haar familie. De zorg die zij ontvangt is niet toegankelijk in Armenië. Haar zoon zou in Armenië in militaire dienst moeten en eiseres heeft traumatische ervaringen opgedaan in Armenië.
Eiseres voert aan dat zij is gebonden aan Nederland, gelet op de traumatische ervaringen die zij in Armenië heeft ondervonden. Verweerder heeft in de asielprocedure van eiseres haar traumatische ervaringen geloofwaardig geacht. Verweerder heeft deze omstandigheden onvoldoende bij de belangenafweging betrokken. Zij wijst op het praktijkdocument en stelt dat zij net buiten de boot is gevallen voor een verblijfsvergunning op grond van het traumatabeleid.
Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat haar medische situatie niet schrijnend genoeg zou zijn. De relevante omstandigheden zijn door verweerder niet in onderlinge samenhang bezien. Eiseres heeft vele serieuze medische/psychische klachten waardoor bij het uitblijven van een behandeling een medische noodsituatie zal ontstaan. De fysieke overdracht moet ook als factor worden betrokken en de reisvoorwaarden. Verweerder is daaraan voorbij gegaan. Eiseres voert aan dat ten onrechte wordt gesteld dat zij een vertrouwensband met behandelaren in Armenië zou kunnen opbouwen. Uit het dossier blijkt juist dat Armenië voor haar geen veilige behandelomgeving is. Eiseres wijst op de uitspraak van 21 december 2018. Daarin is overwogen dat met de opmerking dat de medische aspecten niet schrijnend genoeg zijn, verweerder onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de klachten bezien in relatie tot hetgeen eiseres in haar land van herkomst heeft meegemaakt en de ernstige twijfels die de behandelaars in Nederland hebben over de effectiviteit van de behandelmogelijkheden in Armenië. Eiseres wijst op haar brief van 8 juli 2019 aan verweerder. Eiseres voert daarnaast aan dat verweerder in het bestreden besluit heeft miskend dat de zoon van eiseres, [voornaam zoon] , al geruime tijd niet meer in Nederland is en dit beroep ook geen betrekking heeft op hem. Eiseres zal dus alleen moeten terugkeren naar Armenië. In het bestreden besluit wordt ten onrechte geconcludeerd dat eiseres zich daar ook zonder familie kan handhaven, met enige hulp van derden. Dat is een onbegrijpelijk standpunt nu eiseres mantelzorg ontvangt.
Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat eiseres geen identificerende documenten heeft. Aan de nationaliteit en identiteit van eiseres wordt niet getwijfeld. Het ontbreken van een paspoort heeft er ook niet aan in de weg gestaan om het BMA in te schakelen en te beoordelen of er behandelmogelijkheden voor eiseres in Armenië zijn. Eiseres zou in voorkomend geval ook met een laissez-passer uit Nederland kunnen vertrekken. Vanwege haar traumatische ervaringen kan eiseres zich niet wenden tot de Armeense autoriteiten. Het economische belang mag niet zwaarder wegen dan de belangen van eiseres zoals haar traumatische ervaringen, de langdurige onzekerheid en ernstige medische klachten.
Tenslotte voert eiseres aan dat zij ten onrechte niet opnieuw is gehoord in bezwaar.
Mede gelet op deze gedragslijn dient de rechtbank in de eerste plaats te toetsen of verweerder alle door de vreemdeling aangedragen omstandigheden in zijn besluitvorming heeft betrokken. Dat moet de rechtbank vol toetsen. In de tweede plaats moet de rechtbank de weging van de omstandigheden toetsen. Daarbij is van belang dat verweerder bij de weging van de omstandigheden beslissingsruimte heeft. Dat betekent dat de rechtbank moet toetsen of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door de vreemdeling aangevoerde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien niet maken dat er sprake is van een schrijnende situatie.
Zijn alle aangevoerde omstandigheden betrokken?
De rechtbank is van oordeel dat verweerder alle door eiseres aangevoerde omstandigheden in zijn besluitvorming heeft betrokken. Verweerder is ingegaan op de medische klachten van eiseres, het langdurige verblijf, de banden van eiseres met Nederland en het trauma dat eiseres stelt te zijn opgelopen in Armenië. De stelling van eiseres dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft betrokken dat de procedures zeer lang hebben geduurd, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat het tijdsverloop in beide procedures aanzienlijk is en voor een deel te wijten is aan het handelen van verweerder. Dit heeft verweerder in het bestreden besluit in het voordeel van eiseres meegewogen. Dat de opsomming die verweerder in het bestreden besluit heeft gegeven voornamelijk ziet op de artikel 64 Vw-procedure doet daar in dit geval niet aan af, gelet op de samenhang tussen beide procedures en het feit dat deze keuze zoals door verweerder ter zitting onweersproken is toegelicht, om reden van zorgvuldigheid ten aanzien van eiseres is gemaakt. De beroepsgrond slaagt niet.
De beroepsgrond slaagt niet.
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat in het bestreden besluit onvoldoende is betrokken dat eiseres net buiten de boot is gevallen voor een verblijfsvergunning op grond van het traumatabeleid, heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd gesteld dat daarvan geen sprake is. Uit het praktijkdocument volgt dat met ‘net buiten de boot vallen’ bedoeld wordt dat net niet is voldaan aan het beleid. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar de uitspraak van de Afdeling van 6 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:9). Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle van 28 maart 2012 (AWB 11/38765) met betrekking tot de afwijzende beslissing op de asielaanvraag van eiseres, blijkt dat geen sprake is van ‘net buiten de boot vallen’. In rechtsoverweging 2.7 van die uitspraak is immers het volgende overwogen: “Verweerder heeft hieraan met betrekking tot de geloofwaardig geachte gebeurtenissen in 1989 en 1994 ten grondslag kunnen leggen dat niet is voldaan aan de voorwaarden van het traumatabeleid gelet op het tijdsverloop tussen deze gebeurtenissen en het vertrek uit Armenië dan wel Rusland, terwijl zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich daar – in ieder geval tot mei 2010 – niet kon handhaven.” Verweerder wijst er terecht op dat op grond van het beleid een gebeurtenis maximaal een half jaar voor vertrek dient te hebben plaatsgevonden. Eiseres heeft na de traumatische gebeurtenissen nog vijf jaar in Armenië verbleven en daarna nog zestien jaar in Rusland. Verweerder heeft in het bestreden besluit op goede gronden geconcludeerd dat eiseres zich al die jaren staande heeft kunnen houden en daarom niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op grond van het traumatabeleid. Gelet op het voorgaande, slaagt ook deze beroepsgrond niet.
Het BMA heeft aangegeven dat eiseres niet kan reizen, tenzij voldaan wordt aan de omschreven voorwaarden van fysieke overdracht, waarna de door eiseres benodigde medische behandeling beschikbaar moet zijn in Armenië. Voorafgaand aan de reis dient geregeld te worden dat een fysieke overdracht aan een arts of psychiater plaatsvindt in bijvoorbeeld een kliniek die kan beoordelen wat er verder moet gebeuren. Tijdens de reis wordt wegens de ernst van de klachten en het matige functioneren medische begeleiding door een psychiatrisch verpleegkundige geadviseerd. Aanbevolen wordt dat eiseres een schriftelijke overdracht van de medische gegevens meeneemt, dat eiseres de medicatie dient te continueren tijdens de reis en dat zij voldoende medicatie meeneemt om de periode van de reis te overbruggen. Voor de psychische klachten van eiseres is een fysieke overdracht noodzakelijk bijvoorbeeld aan de instelling Avan mental health center in Yerevan. Zolang de fysieke overdracht niet geregeld is kan eiseres niet reizen. Huisbezoeken zijn mogelijk vanuit het Yerevan Homa Care in Yerevan. Dit betreft weliswaar geen psychiatrisch verpleegkundigen, maar deze kunnen wel zorgdragen voor de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) en medicatie en de betreffende specialist waarschuwen wanneer er bij eiseres decompensatie dreigt.
In de aanvullende schriftelijke reactie van 3 juni 2020, heeft eiseres aangevoerd dat gelet op de uitbraak van het coronavirus, haar feitelijke overdracht nog veel langer op zich zal laten wachten. Ook gelet daarop dient verweerder tot verblijfsaanvaarding over te gaan.
Ter zitting heeft verweerder zich aanvullend op het standpunt gesteld dat FAVL als tussenschakel niet meer actief is. DT&V regelt de feitelijke overdracht. Daarbij geldt dat het overleggen van een geldig identiteitsdocument noodzakelijk is voor het onderzoek naar de feitelijke toegankelijkheid van de benodigde zorg. Wanneer de identiteit van een vreemdeling niet kan worden vastgesteld, kunnen stellingen van die vreemdeling over bijvoorbeeld het gebrek aan financiële middelen of het ontbreken van een sociaal vangnet niet gecontroleerd worden. Hoewel de identiteit en nationaliteit van eiseres niet ter discussie staan, maakt dat nog niet dat de feitelijke toegankelijkheid van de noodzakelijke zorg in het land van herkomst kan worden onderzocht. De DT&V kan alleen met een geldig document voor grensoverschrijding afspraken maken met behandelaars en daadwerkelijk onderzoek verrichten, aldus verweerder. Daarbij komt dat verweerder tegen de uitspraak van zittingsplaats Arnhem hoger beroep heeft ingesteld.
Als documenten met betrekking tot de nationaliteit van de vreemdeling gelden in ieder geval:
• een paspoort; of
• een ander door de overheid van het land van herkomst van de vreemdeling afgegeven document met pasfoto waarin staat aangegeven dat de vreemdeling de nationaliteit van het betreffende land bezit.
De documenten met betrekking tot de identiteit van de vreemdeling moeten officiële, door de overheid van het land van herkomst van de vreemdeling afgegeven documenten zijn met daarin tenminste een pasfoto en de geboorteplaats en -datum van de vreemdeling.
Het ontbreken van documenten ter staving van de identiteit en nationaliteit valt de vreemdeling niet toe te rekenen, indien:
– hij heeft aangetoond dat hij vanwege de regering van het land waarvan hij onderdaan is, niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kan worden gesteld; of
– hij heeft aangetoond dat de enige mogelijkheid voor de afgifte of verlenging van een geldig document voor grensoverschrijding vereist dat hij in persoon terugkeert naar het land van herkomst.
In het BMA-advies is aangegeven dat de noodzakelijke medische zorg in Armenië voor eiseres beschikbaar is. De stelling van eiseres dat zij geen netwerk heeft, geen inkomen zou kunnen genereren en de kosten voor een medische behandeling hoog zijn, zijn niet onderbouwd. Eiseres heeft ook niet aangetoond dat de daadwerkelijke kosten van de medische behandeling voor haar niet betaalbaar zijn. De beroepsgrond slaagt daarom niet.