Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding 29 januari 2019 met producties,
- de akte wijziging eis,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- de pleidooien van 11 oktober 2019 en de bij gelegenheid daarvan door partijen gehanteerde pleitnotities.
2.Het geschil en de beoordeling daarvan in het incident
- i) Partijen hebben allebei de [buitenlandse] nationaliteit en zijn allebei woonachtig in Zwitserland .
- ii) Partijen zijn sinds 2017 verwikkeld in een echtscheidingsprocedure bij het Tribunal d’arrondissement de l’Est vaudois te Zwitserland (hierna: de Zwitserse rechtbank).
- iii) Deze echtscheidingsprocedure (hierna: de Zwitserse procedure) gaat ook over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, die onder meer bestaat uit (on)roerende zaken, bankrekeningen in verschillende landen en aandelen in ondernemingen.
- iv) Tot de gemeenschap behoort 41% van de lidmaatschapsrechten van [onderneming] , waarvan [de man] tevens de enig bestuurder en voorzitter is.
- v) Op 13/14 maart 2018 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin zijn zij – voor zover hier van belang – overeengekomen:
1. The parties irrevocably agree that half of the 105,791,400 shares in the Russian company [bedrijf] held by [de man] (…) will be transferred on behalf of [de vrouw] (…).
Any disputes or claims arising out of or in connection with this agreement, including the validity, invalidity or breach of this agreement, shall be settled by the Tribunal l’Est-Vaudois, where applicable by Cantonal and Federal Court, and Swiss law shall remain in full force and effect.”
- vii) De Zwitserse rechtbank heeft bij uitspraken van 6 en 11 juli 2018 [de man] – samengevat – bij wege van provisionele maatregel verboden om, zonder toestemming van [de vrouw] of de Zwitserse rechtbank, direct of indirect vermogen in Zwitserland of in het buitenland te vervreemden.
- viii) Op 30 juli 2018 heeft [de vrouw] , na daartoe verkregen verlof, ten laste van [de man] in Nederland maritaal conservatoir beslag doen leggen onder onder meer [onderneming] .
- ix) Na een zitting in de Zwitserse procedure op 2 oktober 2018, heeft de Zwitserse rechtbank op 2 november 2018 de volgende voorlopige maatregel gelast, die in de plaats treedt van de eerder opgelegde voorlopige maatregelen (hierna: de voorlopige maatregel) – in het Nederlands vertaald:
VII,-verbiedt[de man] om het volgende te vervreemden, bezwaren of zich daarvan op andere wijze te ontdoen, zonder de instemming van de verzoekende partij of de rechter:
De thans opgestelde afzonderlijke afdeling met bepalingen voor de rechtsmacht is, zoals hierboven reeds bleek, niet uitputtend. Ook elders in de wet, zowel binnen als buiten het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, komt men voor de rechtsmacht relevante bepalingen tegen, zoals de hierboven al genoemde artikelen 635, 637 en 767 Rv. Het leek niet doenlijk en ook niet noodzakelijk om volledigheid na te streven. Wel is ernaar gestreefd om alle rechtsmachtbepalingen met een meer algemeen karakter in deze afdeling op te nemen.” [10]
Wel bestaan er echter redenen om dit beginsel te blijven hanteren als een soort sluitsteen, om te voorkomen dat er gevallen zijn waarin de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt, hoewel er aanknopingspunten zijn die een dergelijke rechtsmacht wel gewenst maken. In en ook buiten het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden specifieke regelingen gegeven voor relatieve bevoegdheid (…). Het zou te ver voeren wanneer de afdeling ook voor al die bijzondere gevallen uitdrukkelijk in rechtsmacht zou voorzien. Daarom wordt de onderhavige bepaling voorgesteld, waaruit voortvloeit dat specifieke regelingen voor relatieve bevoegdheid, die zich buiten de tweede afdeling van de tweede en derde titel bevinden[waarin de algemene bepalingen voor relatieve bevoegdheid zijn neergelegd, toevoeging rechtbank]
een dubbele functie kunnen behouden, voor zover door bepalingen van de eerste afdeling van de eerste titel niet in rechtsmacht is voorzien én voor zover uit de specifieke bepalingen niet voortvloeit dat zij alleen op interne relatieve bevoegdheid betrekking heeft. Het voorgestelde artikel 1.1.9[artikel 10 Rv, toevoeging rechtbank]
fungeert als vangnet. (…) Artikel 767 Rv (forum arresti) is apart genoemd omdat dit waarschijnlijk buiten deze afdeling de belangrijkste rechtsmacht bepaling is. Extra aandacht hiervoor komt de gebruikswaarde van deze afdeling, naar wij hopen, ten goede.” [11]
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in het geval, bedoeld in artikel 767, alsmede indien dit voortvloeit uit andere wettelijke bepalingen tot aanwijzing van een bevoegde rechter dan die vervat in de derde afdeling van de tweede titel en de tweede afdeling van de derde titel.”
De gedingen kunnen opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan.”
Tot de kennisneming van het verzoek om verlening van het verlof zijn bevoegd de rechtbank van het arrondissement waar de wederpartij van de verzoeker woonplaats heeft en die van het arrondissement waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd.”