ECLI:NL:HR:2006:AU6631
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- R. Herrmann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over schadevergoeding en goedkeuring van schadeposten in herverzekeringsovereenkomsten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Schepen Onderlinge Nederland U.A. (Fortuna) en de rechtspersoon naar Frans recht GROUPE DE LÉSÉLEUC S.A. (Léséleuc) over schadevergoeding en goedkeuring van schadeposten op basis van herverzekeringsovereenkomsten. Fortuna had Léséleuc gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en vorderde onder andere betaling van een bedrag van ƒ 51.407,35 en goedkeuring van schadegevallen ter waarde van ƒ 213.910,--, met een dwangsom van ƒ 10.000,-- per dag bij gebreke van goedkeuring. De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 18 juli 1996 Léséleuc veroordeeld tot betaling en goedkeuring van de schadegevallen, met een dwangsom. Léséleuc ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde de meeste beslissingen van de rechtbank, met enkele aanpassingen aan de dwangsom.
Fortuna heeft cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, waarbij Léséleuc verzocht om verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de argumenten van Léséleuc over het gebrek aan belang in het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de eerdere opvatting over de ontvankelijkheid van het verweer niet meer geldt en dat de argumenten van Léséleuc niet opgingen. De Hoge Raad heeft de beslissing van het hof bevestigd, waarbij de dwangsom was gemaximeerd en de termijn voor goedkeuring was vastgesteld op veertien dagen na betekening van het arrest.
De Hoge Raad heeft het beroep van Fortuna verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van dwangsommen in vergelijkbare zaken, waarbij de rechter in hoger beroep de modaliteiten van een dwangsom kan heroverwegen, zelfs als daar in hoger beroep geen specifieke grief tegen is ingediend.