Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en eisers, die gezamenlijk een aanvraag voor een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet (Pw) hadden ingediend. De aanvraag werd op 15 april 2019 afgewezen, omdat eisers niet voldeden aan de inlichtingenverplichting. Verweerder stelde vast dat eisers onvoldoende informatie hadden verstrekt over hun financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Eisers betwistten deze afwijzing en stelden dat zij alle opgevraagde documenten hadden aangeleverd, waaruit zou blijken dat zij geen inkomsten hadden en afhankelijk waren van leningen van familie en vrienden. De rechtbank oordeelde dat eisers er niet in waren geslaagd aannemelijk te maken dat de bijschrijvingen op hun rekeningen leningen betroffen die voor levensonderhoud waren verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag om bijstand terecht was afgewezen, omdat de benodigde informatie ontbrak en het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar niet op een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.