ECLI:NL:RBDHA:2020:3329
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel in de grensprocedure met betrekking tot asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Colombiaanse nationaliteit heeft, had op 21 maart 2020 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure niet correct is gevolgd, aangezien eiser niet op de voorgeschreven wijze is gehoord. De rechtbank oordeelt dat de maatregel onrechtmatig is vanaf de datum waarop het onderzoek is gesloten, namelijk 6 april 2020, en beveelt de opheffing van de maatregel met ingang van 10 april 2020. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel over de periode van 21 maart 2020 tot 6 april 2020 rechtmatig was, maar kent eiser een schadevergoeding toe van € 400,- voor de onrechtmatige bewaring van 5 dagen. De rechtbank heeft verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 1.050,-. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de zitting niet openbaar kon worden uitgesproken.