Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“the consultations in the field of judicial cooperation in September 2012 in Ankara”, maar de brief bevat geen op [eiser] toegesneden garantie. De garantie wordt bovendien uitdrukkelijk afhankelijk gesteld van de vraag of aan de voorwaarden van artikel 3 Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP) is voldaan, terwijl niet expliciet in de brief staat dát aan die voorwaarden is voldaan. Een van die voorwaarden van dat artikel is dat de gevonniste persoon kan worden overgebracht als hij onderdaan is van de Staat waar het vonnis dan ten uitvoer zal worden gelegd (Nederland). Het is echter allerminst duidelijk of de Turkse autoriteiten [eiser] beschouwen als Nederlandse onderdaan en derhalve of zij zullen vinden dat aan de voorwaarden van artikel 3 VOGP is voldaan.
“mere possibility of ill-treatment on account of an unsettled situation in the requesting country does not in itself give rise to a breach of Article 3”(EHRM 18 september 2012, zaak 17455 / 11 Umirov-Russia).
hijhet risico loopt op een flagrante inbreuk op artikel 6 EVRM en dat
hem, ingeval van een dergelijke inbreuk, geen rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM ten dienste staat. De publicaties van Amnesty International, de Minister van Buitenlandse Zaken, het Committee on Foreign affairs van de Europese Unie en Human Right Watch waar [eiser] naar verwijst bevatten, zoals de Staat terecht stelt, in relatie tot artikel 6 EVRM geen relevante informatie voor de beoordeling van commune strafzaken. Ook uit het door de Staat overgelegde document (opgesteld door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) “Update detentieomstandigheden Turkije m.b.t. uitlevering bij commuun delict” van 8 maart 2019 blijkt niet van een risico op schending van artikel 6 EVRM. In dit document staat vermeld dat in Turkije sprake is van een juridisch systeem waarbij processen vrijwel standaard leiden tot voorarrest en gevangenisstraf. Uit deze zinsnede kan – anders dan [eiser] stelt – niet worden afgeleid dat in elk strafzaak vrijwel standaard een bewezenverklaring volgt en dat dus van een eerlijk proces geen sprake is. De zinssnede heeft betrekking op constateringen over de stijging van het aantal gevangenen. Gezien de context waarin deze zin staat is duidelijk dat bedoeld wordt aan te geven dat in Turkije nog geen (of nauwelijks) sprake is van alternatieve wijze van afdoening in strafzaken – hetgeen dus gevolgen heeft voor het aantal gevangenen.
“widely reported”was,
“especially by individuals detained under the anti-terror law”en stelt dat hieruit blijkt dat die marteling en mishandeling dus niet alleen betrekking had op personen die op grond van de antiterrorisme wet gedetineerd waren; ook “commuun” gedetineerden lopen de kans op een dergelijke behandeling. In de Country Summary Turkey 2019 van Human Right Watch staat verder vermeld dat in 2018 klachten over marteling en mishandeling in voorlopige hechtenis nog steeds aan de orde waren, zonder dat er een serieus onderzoek naar werd ingesteld door de Turkse autoriteiten. Opvallend daarbij is, aldus [eiser] , dat Human Right Watch geen beslissend onderscheid maakt tussen commune en politieke gevangenen, waar het marteling et cetera betreft. Daarnaast stelt [eiser] – naar de voorzieningenrechter begrijpt – dat er sprake is van schending van artikel 3 EVRM omdat de gevangenissen in Turkije overbevolkt zijn.
“Judicial safeguards are in place, including at the level of the Constitutional Court, which allow individuals to directly file petitions for allegations of human rights violations, torture and ill-treatment included.”Gezien deze waarneming, in samenhang met de door de Turkse autoriteiten bij brieven van 3 februari 2017 en 24 maart 2017 verstrekte expliciete garanties op dit punt, maakt de constatering van de Turkse NGO Civil Society Association in Penal System – waarnaar in voormelde bevindingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 8 maart 2019 wordt verwezen – dat er volgens lokale NGO’s geen effectieve klachtenmechanismen zijn voor detentieomstandigheden, niet dat moet worden aangenomen dat in geval van schending van artikel 3 EVRM geen rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM beschikbaar is.