ECLI:NL:RBDHA:2019:3316
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking asielvergunning en inreisverbod op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een Syrische asielzoeker, eiser, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. De staatssecretaris had de asielvergunning van eiser ingetrokken en een inreisverbod van tien jaar opgelegd, op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Eiser werd beschuldigd van het doodschieten van een 12-jarig jongetje in Syrië. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering van verweerder niet voldeed aan de vereiste bewijsstandaard. De rechtbank stelde vast dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom hij uitging van de echtheid van de Syrische documenten, die niet door Bureau Documenten konden worden geverifieerd. Eiser ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de documenten vervalst waren. De rechtbank concludeerde dat er geen voldoende ernstige redenen waren om te veronderstellen dat eiser een ernstig misdrijf had gepleegd, en dat verweerder niet had aangetoond dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser.