ECLI:NL:RVS:2019:2849
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- T. van Goeverden-Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Beperking van kennisneming van stukken in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 februari 2019. De rechtbank had in deze uitspraak een beslissing genomen in een geschil tussen de vreemdeling en de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft in het kader van het hoger beroep twee stukken en een begeleidende brief overgelegd, waarbij hij zich beroept op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan bepalen dat alleen zij kennis mag nemen van bepaalde stukken, indien er gewichtige redenen zijn om de kennisneming door andere partijen te beperken.
De Afdeling heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld en vastgesteld dat de belangen die in de begeleidende brief worden genoemd zwaarder wegen dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de stukken. De Afdeling heeft daarbij een zorgvuldige afweging gemaakt tussen het belang van een gelijke toegang tot informatie voor partijen en het belang van de bestuursrechter om over alle relevante informatie te beschikken. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de kennisneming door de vreemdeling van bepaalde gegevens het algemeen belang en de belangen van derden onevenredig zou kunnen schaden.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de staatssecretaris om beperking van de kennisneming van de twee stukken en de begeleidende brief gerechtvaardigd geacht. De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2019.